BEGRIPSBEPALING
Bi .i la ge III
(Redactie: initiatief
voorstel van de fractie
der K.V.P.)
RXGELIITG VOOR DB SUBSIDItiBIilG Vak HET JEUGDWERK
Hoofdstele I.
Artikel 1
Het jaarlijks vast te stellen subsidie is bestemd voor:
a. de plaatselijke jeugdverenigingen
b. algemene jeugddoeleinden;
c. cultuurbehartiging schoolvrije jeugd.
Artikel 2
Jaarlijks wordt door de gemeenteraad bepaald, welke bedragen - binnen het
kader van het algemene subsidie - voor de in artikel 1 genoemde doeleinden
worden bestemd.
Artikel 5
Uitkering van subsidie uit de bestemmingsposten algemene jeugddoeleinden en
cultuurbehartiging schoolvrije jeugd, behoeft vooraf de goedkeuring van de
gemeenteraad. Ter bevordering van een snelle afdoening van kleinere aanvra
gen kan door de gemeenteraad het college van burgemeester en wethouders wor
den gedelegeerd te beschikken over maximaal 257= van. de in dit artikel genoemde
bes temmingspos ten
Artikel 4
1Aan een plaatselijke jeugd.vereniging wordt subsidie verstrekt overeenkomstig
de volgende bepalingen:
a. die blijkens haar statuten ten doel heeft de vrije jeugdvorming, waaronder
verstaan wordt de buitenschoolse, veelzijdige vorming van jeugdigen in de
leeftijd van 8 t/m 24 jaar, indien deze vorming geschiedt in groeps- of
clubverband en gekenmerkt wordt door een werkprogramma of methodiek, zelf
werkzaamheid en zelfbestuur, terwijl de jeugdigen vrijwillig aan deze
vorming deelnemen, zich aansluiten bij de organisatie en bijdragen in
de kosten van de organisatiej
b. die als plaatselijke afdeling of onderafdeling is aangesloten bij een
landelijke, provinciale of regionale rechtspersoonlijkheid bezittende
vereniging, die blijkens haar statuten de vrije jeugdvorming, als bedoeld
onder sub a, ten doel heeft.
2. Burgemeester en wethouders kunnen, de adviesraad als bedoeld in artikel 18
gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 van dit artikel
sub b.
.artikel j?.
Van de subsidiëring zijn uitgesloten die organisaties, welke naar het oordeel
van burgemeester en wethouders, die adviesraad als bedoeld in artikel 18 ge
hoord, noet opvoeden in nationale zin.