volgno. 45 der agenda
-3-
plaats krachtens de kinderbijslagwet loontrekkenden en de algemene kinder
bijslagwet. Met die datum kwam de van toepassing verklaarde kindertoelagewet
gepensioneerden te vervallen.
Artikel III
In de artikelen XXX en XXXI van de pensioenmaatregelen 1963 (blz. 711) zijn
voor de pensioenen uit hoofde van een wethouderschap van overeenkomstige
toepassing verklaard de regels, welke ten aanzien van ministerspensioenen
zijn gesteld voor de incorporatie van de bodempensioenen in het ambts-pen-
sioen.
Op dit punt kan een onduidelijkheid ontstaan bij de overeenkomstige toe
passing van art. 15 "b van de wet (art, XXVI pensioenmaatregelen 1963, blz.
709), nu een ministerspensioen maximaal over 8 dienstjaren wordt verleend,
terwijl dit voor de wethouders over 20 jaren is. Het stelsel van de pen
sioenmaatregelen 1963 brengt met zich mede, dat voor de wethouderspensioenen
dan ook een incorporatie van de bodempensioenen over maximaal 20 jaar plaats
vindt
De wettelijke bewoordingen "van overeenkomstige toepassing" beogen dit welis
waar, doch een duidelijker bepaling is wenselijk.
In dit verband zij vermeld, dat voor pensioenen, die berekend blijven naar
bepalingen van vroegere verordeningen een afwijkende voorziening nodig is.
Deze is opgenomen in artikel V.
Artikel IV.
Het nieuwe artikel 24 h van de wet (zie pensioenmaatregelen 1963, blz. 711
houdt in de toekomstige aanpassing van ministerspensioenen aan de algemene
wijzigingen in de bezoldiging van het overheidspersoneel, welke na 1 januari
1963 tot stand zullen komen. Deze aanpassing zal bij algemene maatregel
van bestuur geschieden. In het nieuwe artikel 47b van de wet (pensioenmaat
regelen 1963, eveneens blz, 711) is bepaald, dat het gemeentebestuur, nadat
een dergelijke algemene maatregel van bestuur is getroffen, overeenkomstige
regelen voor de aanpassing van wethouderspensioenen kan vaststellen.
In overweging wordt gegeven het principe van de toekomstige welvaartsvastheid
van de wethouderspensioenen in de verordening vast te leggen, doch de reali
satie daarvan aan het college van burgemeester en wethouders op te dragen.
De aanvaarding van de welvaartsvastheid van de wethouderspensioenen wordt in
deze opdracht aan het college tot het treffen van de feitelijke uitvoerings-
regelen daartoe duidelijk onderlijnd. Op analoge wijze wordt in de diverse
pensioenwetten, alsmede in enige sociale verzekeringswetten gehandeld, door
een verplichte opdracht tot het treffen van algemene maatregelen van bestuur
ter feitelijke verkrijging van de waardevastheid van de in die wetten toege
kende aanspraken.
Voorts betreft het hier een overwegend pensioen-technische aangelegenheid,
welke voor delegatie aan het college van burgemeester en wethouders in aan
merking komt.
In het ontwerp is een mededeling van de te nemen maatregelen door %et col
lege aan Uw raad voorgeschreven.
In dit verband is het dienstig op te merken, dat de wijzigingen uit hoofde
van de welvaartsvastheid van de wethouderspensioenen verbonden zullen worden
aan de algemene wijzigingen in de bezoldiging van het rijks- (overheids-)
personeel? doch dat dit niet inhoudt een min of meer automatisch verband
tussen de wedde van de wethouders aan die bezoldiging. Bij de behandeling
van het ontwerp van wet pensioenmaatregelen 1963 heeft de regering desge
vraagd uitdrukkelijk medegedeeld, dat de ontwikkeling van de jaarwedden van