Een en ander valt te verklaren uit de omstandigheid, dat voor de g.l.o.- school Viandenlaan er 4 lokalen beschikbaar zijn, waarvan de kosten ten laste van 55 leerlingen komen (de 2 andere bij de openbare kleuterschool in gebruik zijnde lokalen worden hier uiteraard buiten beschouwing gelaten) Normaal zouden in 4 lokalen tussen de 111 en 152 leerlingen gehuisvest kunnen worden, zodat in het onderwerpelijke geval de kosten per leerling sterk stijgen. De scholen Beverweg en iiiddellaan verkeren, gelet op leer lingenbezetting en gebouwensituatie, in normale omstandigheden, waarom deze 2 scholen als representatief aangemerkt kunnen worden voor de bereke ning van het bedrag per leerling. Zouden de kosten van de openbare g.l.o.-school Viandenlaan 1 normaal worden medegerekend ter bepaling van het bedrag per leerling, dan wordt een bedrag per leerling verkregen van 65,73 2,- administratiekosten 67,73 derhalve 5,73 hoger dan het berekende bedrag voor in normale omstandigheden verkerende scholen. Door haar zeer geringe verwachte leerlingenbezetting verkeert de openbare g.l.o.-school Viandenlaan 1 naar onze mening, mede gelet op de beschikbare lokalen waarvan er 2 leeg staan, in bijzondere omstandigheden. Nu bepaalt artikel 55quater, lid 1, der lager-onderwijswet 1920 het navolgende: "Indien een openbare lagere school in een gemeente tengevolge van haar gering "aantal leerlingen of om andere redenen in bijzondere omstandigheden verkeert, "tengevolge waarvan het voor die school geraamde bedrag per leerling van de "kosten, bedoeld in het eerste lid van artikel 55bis (d.e exploitatiekosten) "aanzienlijk afwijkt van het bedrag, hetwelk voor de redelijke behoeften ener "in normale omstandigheden verkerende school in die gemeente redelijk is te "achten, kan onze minister, de onderwijsraad gehoord, op verzoek van de ge meenteraad bepalen, dat eerstgenoemde school buiten aanmerking zal worden "gelaten bij de vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 55ter, eerste "lid, onder a, en dat het aantal leerlingen dezer school niet zal medetellen "bij de vaststelling van de bedragen, bedoeld in artikel 55ter, eerste lid, "onder b, en tweede lid, onder 3. Tot het indienen van het verzoek moet "worden besloten tegelijk met de vaststelling van het bedrag per leerling, "bedoeld in het eerste lid van artikel 55bis, of, indien het verzoek betreft "alle openbare scholen, van het bedrag per leerling, bedoeld in het vijfde "lid van artikel 101". In verband met de weergegeven feiten aangaande de openbare g.l.o.-school Viandenlaan 1 komt het ons voor, dat de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen door Uw raad dient te worden verzocht om voor het jaar 1964 artikel 55quater, lid 1der lager-onderwijswet 1920 toe te passen voor die school. Wij stellen U voor hiertoe over te gaan door vaststelling van het hierbijgaande concept-schrijven De enkele omstandigheid, dat Uw raad een dergelijk verzoek indient, heeft direct tot gevolg, dat bij de vaststelling van het bedrag per leerling, be doeld in artikel 55bis der lager-onderwijswet 1920, de school, waarop het verzoek betrekking heeft, buiten beschouwing moet worden gelaten. Het is daarom, dat wij üw raad adviseren het bedrag per leerling voor het openbaar gewoon lager onderwijs voor 1964 (dat tevens geldt voor het bij zonder g.l.o.) vast te stellen op basis van de geraamde uitgaven voor de scholen Beverweg en Uiddellaan hetgeen blijkens het hierbijgaande ontwerp- raadsbesluit neerkomt, inclusief administratiekosten, op 62,- (bijlage i).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 1044