gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 33 der agenda
Bijlagen 1963
no114
8 maart 1963
V/3984
Voorstel van burgemeester en wethouders inzake
de verwezenlijking van een meerjarig bouwplan
in het zuidelijk gedeelte van het uitbreidings
plan "Hoge Vucht II".
In ons voorstel dd. 10 oktober 1962 tot stichting van een complex van 82
woningwetwoningen in het uitbreidingsplan "De Geeren Zuid"bijlagen
1962, no. 439 alsook bij de laatste begrotingsbehandeling, hebben wij
reeds Uw aandacht gevestigd op het in voorbereiding zijnde meerjarig
bouwplan, waarbij is toegezegd hieromtrent zodra mogelijk met nadere mede
delingen te komen.
Hoewel in de afgelopen jaren onzerzijds toch al is gestreefd naar de uit
voering van projecten van grotere omvang, is de te volgen gedragslijn nu
wel in bijzondere mate bepaald door de in oktober van het vorig jaar bij
ministeriële circulaire aangekondigde toezegging, dat bij de goedkeuring
van bouwplannen prioriteit en ook extra contingentstoeslag kan worden ver
leend aan projecten waarbij arbeidsbesparende methoden worden toegepast.
Arbeidsbesparing wordt uiteraard stellig bereikt door een zekere continuï
teit in de uitvoering, zodat een meerjarig bouwplan, waarbij wellicht
tevens voor zoveel nodig kan worden geanticipeerd op contingenten van vol
gende jaren, de geëigende weg lijkt om aan het beleid van de rijksoverheid
mede te werken.
Geleid door de grootte van de contingenten van de afgelopen jaren en de
gedachte, dat de toeslag als bovenvermeld tot de mogelijkheden behoort,
is het plan opgevat om in het uitbreidingsplan "Hoge Vucht II" (zuidelijk
gedeelte) een aantal van 1659 woningen in een tijdsverloop van circa 3
jaren in uitvoering te nemen, en wel:
813 woningwetwoningen
592 premiewoningen, beide categorieën zowel in laag- als in hoogbouw
254 vrije sectorwoningen, laagbouw.
Het reeds eind vorig jaar met gedeputeerde staten van Noord-Brabant en de
hoofdingenieur-directeur van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid ge
opende overleg heeft ons wel de indruk gegeven, dat van die instanties de
nodige medewerking mag worden verwacht, zodat de nodige jaarcontingenten voor
de verschillende categorieën tijdig ter beschikking zullen komen om de bouw-
continuïteit te verzekeren.Daarbij zal het programma uiteraard in beginsel
afgestemd moeten zijn op de bouw per jaar van een aantal woningen evenredig
aan de totale omvang en de tijdsduur van het plan, dat zal gelden voor de
jaren 1963 t/m 1965.
Verwezenlijking van een dergelijk bouwplan, waarbij door een efficiënte