gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 5 der agenda Bijlagen 1963 no119 10 april 1963 Pb/6016 Voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling van een verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en invordering van een straat- en rioolbelasting en van rioolrechten in de gemeente Breda, waarbij wordt teruggenomen het voorstel tot het vaststellen van een verordening op de heffing van een baatbelasting in het lande lijk gebied (opgenomen in bijlage C van de nota van aanbieding van de begrotingen 1963» blz. 48 en In Uw vergadering van 14 december 1962 werd ons voorstel tot het vaststellen van een verordening op de heffing van een baatbelasting in het landelijk ge bied der gemeente aangehouden. Bij de behandeling van dit voorstel werden bezwaren naar voren gebracht tegen de in de verordening opgenomen heffingsmaatstaf. Met name werd het onbillijk geacht uitsluitend met deze belasting te treffaide aan de verbeterde wegen be lendende eigendommen, naar de lengte van deze belending. Opgemerkt werd, dat in de profijtelijke werking van aanleg en verbetering van landwegen in feite het gehele gebied wordt betrokken waarbinnen de werken tot stand worden ge bracht, derhalve zowel de direct als indirect op bedoelde wegen uitwegende per celen. Het aantal onder deze heffing te brengen eigendommen zou dienovereen komstig dienen te worden uitgebreid, waardoor een billijker verdeling der lasten zou worden verkregen. Toegezegd werd, dat het in deze belasting betrekken van de achtergebieden nader zou worden bezien, echter met handhaving van de voor het sluitend maken der be groting nodige opbrengst van 25.000,- per jaar. In beschouwing is genomen, dat bij de voorgestelde heffingsmaatstaf van 0,60 per m' belending aan de tot stand gebrachte verharding, voor een per ceel groot 1 ha met 100 m' belending aan de weg, een belasting van 60,- per jaar zou zijn verschuldigd. Bij spreiding van de heffing over alle eigen dommen in het gebied waarbinnen voorzieningen aan landwegen in het kader van het landwegenplan worden uitgevoerd - omvattende 2000 ha - zou de belasting 12,50 per ha bedragen. De in het laatste geval becijferde lasten blijken echter nog belangrijk uit te gaan boven de heffingen in de aangrenzende gemeenten Frinsenbeek, Etten en Eijsbergen. In deze gemeenten wordt als bijdrage in de kosten van aanleg en verbetering van landwegen een straatbelasting (te betalen door alle eige naren in de gemeente en dus niet alleen in de landelijke gebieden) geheven, variërend van T/c tot 11 °/c van de belastbare opbrengst ongebouwd. Dit komt neer op een belasting van 3,- tot 6,- per ha.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 195