gemeente Breda no-
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. der agenda
Bijlagen 1963
10 april 1963
F/3983
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
doen van een extra afschrijving op het nieuwe poli
tiebureau ten laste van het dienstjaar 1962.
Aan de gemeenteraad,
Zoals vrij bij de begrotingsbehandeling 1963 in de gewisselde stukken reeds
hebben medegedeeld is de voorlopige mededeling van de minister van binnen
landse zaken over de vermoedelijke omvang van de rijksbijdrage op grond van
artikel 8 van het politiekostenbesluit voor de nieuwbouw ten behoeve van de
politie teleurstellend geweest. Ofschoon de bijdrage nog niet officieel is
vastgesteld en wij alsnog pogingen ondernemen om een gunstiger rijksbijdrage
vastgesteld te krijgen, moet naar redelijkheid worden aangenomen, dat van
dit als rendabel aangemerkt project een bedrag van 1.500.000,- voor reke
ning van de gemeente zal blijven.
Het is zonder meer duidelijk, dat deze extra last ook niet opgevangen kan
worden binnen de normale jaarlijkse normvergoeding ter zake van de politie
kosten. Op enigerlei wijze moet deze extra last in het budget worden gepast
zonder overigens het aangenomen (beperkte) investeringsvolume voor onrenda
bele projecten aan te tasten. Het verdient daarom aanbeveling deze extra
last zo spoedig mogelijk af te schrijven. De mogelijkheden om daartoe te
geraken hebben wij daarom onderzocht.
Het dienstjaar 1962 - hoewel nog niet afgesloten - is inmiddels zover gevor
derd, dat het mogelijk is een voorlopige berekening te maken van het resul
taat van deze dienst. Een exacte berekening van het resultaat is nog niet
te maken, omdat nog tal van betalingen en ontvangsten moeten geschieden
(de sluiting van de dienst geschiedt eerst per 30 juni 1963). Een nauwkeu
rige analyse van de begroting en de financiële administratie geven aanlei
ding de volgende prognose op te stellen.
1De afwijkingen (positief en negatief) van de inkomsten op een
groot aantal posten geven een positief resultaat meer in
komsten) ten opzichte van de begroting tot een bedrag van 198.000,-
2. De afwijkingen (positief en negatief) van de uitgaven op
een groot aantal uitgavenposten geven een negatief resultaat
(minder uitgaven) t.o.v. de begroting tot een bedrag van 11 46.000,-
De navolgende uitgavenposten zijn afzonderlijk berekend.
3. De ramingen van de afschrijvingsbedragen ten laste van de
algemene dienst op de functionele posten ("Bijdrage aan
hoofdstuk XI? enz. Onderdeel B, Xapitaalslasten) zijn naar
de werkelijke situatie op 1 januari 1962 te hoog geraamd
tot e.en bedrag van 301 .000,-