Breda
bij volgno. 39 der agenda
De raad der gemeente Breda,
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 april 1963j
no. P/ 6018 gehoord de commissie van overleg;
besluit;
A. De bijlagen A, 3 en C van de bezoldigingsregeling ambtenaren 1961 worden
vervangen door de bijgevoegde.
B. Artikel 7 van voornoemde bezoldigingsregeling wordt gelezen als volgt;
1Aan de mannelijke ambtenaar, wiens rang en salarisschaal zijn gere
geld in de bijlage A of C, en die gehuwd of gehuwd geweest is en
de 21-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt een huwelijkstoelage toe
gekend van 40,- per maand, doch tot een bedrag, gelijk aan het
aantal van de twee eerstvolgende periodieke verhogingen volgens de
voor zijn rang geldende salarisschaal, indien dat bedrag hoger is
dan 40,- per maand, met dien verstande, dat de som van het salaris
en de huwelijkstoelage niet mag stijgen boven het maximum van de voor
zijn rang geldende salarisschaal en dat door de toekenning van de
huwelijkstoelage de wedde niet meer mag bedragen dan 408,- per
maand 416,- per maand).
Het in dit lid genoemde bedrag wordt verhoogd, met een bedrag van ten
hoogste 4,-, indien en voor zover daardoor de som van het salaris
en de huwelijkstoelage een bedrag vormt, dat voorkomt in de voor
zijn ran geldende salarisschaal.
2. Het bepaalde in het vorige lid is mede van toepassing op de vrouwe
lijke ambtenaar van tenminste 21 jaar, die gehuwd geweest is en niet
is hertrouwd.
3. De huwelijkstoelage gaat in op de eerste dag van de maand, waarin
de aanspraak is ontstaan.
4. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing voor de ambte
naar, die een betrekking bekleedt, welke naar het oordeel van burge
meester en wethouders als een nevenbetrekking is te beschouwen, ten
zij de ambtenaar meer dan een van dergelijke betrekkingen bekleedt,
welke naar hun oordeel een volledige dagtaak opleveren. In dat geval
bestaat de aanspraak op de huwelijkstoelage tot ten hoogste 40,-
per maand in zijn be trekkingxfaarin het maximum-salaris het hoogst
is, indien en voor zover de wedden uit de betrekkingen gezamenlijk
minder zijn dan 408,- per maand 416,- per maand).
C. Artikel 10 van voornoemde bezoldigingsregeling vervalt.
D. Artikel 11 van voornoemde bezoldigingsregeling xrordt vervangen door
het volgende.
1Haar door burgemeester en wethouders te stellen regelen kan aan de
ambtenaar,dio blijkens een met goed gevolg afgelegd examen een be
kwaamheid heeft verworven, welke naar hun oordeel in het belang van
de dienst is, een tijdelijke of vaste diplomatoelage worden toegekend.
2. De toelage bedoeld in het eerste lid wordt niet genoten, indien het
bezit van het diploma vereist wordt voor de goede vervulling van de
functie