bij volgno. 40 der agenda Verplaatsingskostenverordening (uitvoering van artikel 101 van het algemeen ambtenarenreglement) Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder; a* belanghebbendede ambtenaar of gewezen ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement en de werknemer of de gewezen werknemer in de zin van afdeling I van de Arbeidsovereenkomstenverordening; gezinsleden; de echtgenote, de eigen, stief- en pleegkinderen van be langhebbende, die deel uitmaken van zijn gezin; ceigen huishouding voeren; het bewonen van woonruimte met een eigen in boedel, omvattende naast het meubilair tenminste de voor twee vertrek ken - waaronder de woonkeuken kan worden begrepen - gebruikelijke stof fering benevens eigen keukenuitrusting, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders; jaarweddede pensioengrondslag van belanghebbende, dan wel, indien belanghebbende geen ambtenaar is in de zin van de pensioenwet 1922 (Staatsblad 240het bedrag, waarop zijn pensioengrondslag zou zijn vastgesteld, indien hij wel die hoedanigheid zou bezitten, in voor komende gevallen verhoogd met de tot een jaarbedrag herleide som van kindertoelage en -toeslag of kinderbijslag; everplaatsen en verplaatsing; verhuizen of verhuizing in opdracht van burgemeester en wethouders in het belang van de dienst; f. verhuiskostenvergoedingtegemoetkoming in de kosten van een verhui zing, voortvloeiende uit een verplaatsing, indiensttreding of ontslag; 8> dienstwoning; de van gemeentewege aan belanghebbende in verband met de uitoefening van zijn functie aangewezen woning. Artikel_2__ 1 Aan een belanghebbende, die is verplaatst, wordt met inachtneming van de artikelen 4 en 5, door burgemeester en wethouders, een verhuiskos tenvergoeding verleend. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met verplaatsing gelijk gesteld; a. het in opdracht van burgemeester en wethouders verlaten van een dienstwoning bij ontslag met recht op onmiddellijk ingaand pen sioen, b. het verlaten van een dienstwoning door de nagelaten gezinsleden in verband met het overlijden van belanghebbende. 3. Indien aan de verplaatsing is verbonden de intrekking van een onthef fing, als bedoeld in artikel 87 van het algemeen ambtenarenreglement, wordt een verhuiskostenvergoeding slechts verleend, wanneer de belang hebbende wordt verplicht een dienstwoning te betrekken of zich in een bepaald gedeelte van de gemeente te vestigen, dan wel wanneer geen ver huiskosten behoefde te worden toegekend ten tijde en ais gevolg van de verlening van die ontheffing. 4Bij toepassing van het tweede lid wordt een vergoeding in de verhuis kosten, bedoeld in artikel 4-, eerste lid, onder a, b, d en e, verleend met dien verstande, dat deze vergoeding niet meer bedraagt rlari die waarop aanspraak bestaat bij verhuizing binnen de gemeente. 5. Geen aanspraak op verhuiskostenvergoeding bestaat in geval van; a. ontslag op eigen verzoek, geen verbandhoudende met pensionering; b. ontslag als gevolg van aan de belanghebbende te wijten feiten of omstandigheden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 274