bij volgno. 40 der agenda
-2-
Artikel 5
1Aan de belanghebbende, die in dienst van de gemeente is getreden
en als gevolg daarvan noodzakelijk moest verhuizen, kan met inacht
neming van de artikelen 4 en 5 een verhuiskostenvergoeding door
burgemeester en wethouders worden verleend.
2. In bijzondere omstandigheden lean de verhuiskostenvergoeding worden
verleend, aan de in het eerste lid bedoelde belanghebbende, die na
verkregen ontheffing, als bedoeld in artikel 87 van het algemeen
ambtenarenreglement in verband met zi jn indiensttreding een woning
buiten de gemeente heeft betrokken.
3. Bij verhuizing als gevolg van een indiensttreding, als bedoeld in
het eerste lid, kan slechts een verhuiskostenvergoeding worden ver
leend, indien de belanghebbende bij zijn indiensttreding schrifte
lijk heeft verklaard, dat hij de ontvangen vergoeding zal terug
betalen ingeval hij op verzoek of tengevolge van aan hemzelf te
wijten feiten of omstandigheden wordt ontslagen, tenzij dit ont
slag ingaat twee jaren of langer na de indiensttreding en één jaar
of langer na de verhuizing. Overgang zonder onderbreking naar een
andere tak van dienst van dezelfde gemeente of naar een van haar
bedrijven of instellingen wordt niet als ontslag op verzoek be
schouwd
Artikel 1
1. De verhuiskostenvergoeding bestaat voor belanghebbende, die op de
datum van verplaatsing of indiensttreding een eigen huishouding
voert, uit:
a. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van be
langhebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienst
personeel naar de nieuwe woning, welk bedrag kan worden vermeer
derd met een bedrag voor de reiskosten en zonodig voor overnach-
tingskosten, welke belanghebbende en eventueel zijn echtgenote,
ieder voor ten hoogste één reis, vooraf hebben moeten maken ter
bezichtiging van woonruimte;
b. een bedrag voor de kosten van vervoer van de bagage en van de
inboedel van belanghebbende naar de nieuwe woning, waaronder
begrepen de kosten van het in- en uitpakken;
c. een bedrag voor eventuele opknapkosten aan de nieuwe woning-
volgens het bepaalde in artikel 6;
d. een bedrag voor eventuele dubbele huishuur ter grootte van de
huursom verschuldigd voor de oude woning over de periode waar
over de huren voor de oude en de nieuwe woning samenvallen, voor
zover een en ander in het belang van de dienst is;
e. een bedrag voor alle andere uit de verhuizing direct voortvloei
ende kosten ter grootte van een in het tweede lid aangegeven
percentage van de jaarwedde van belanghebbende op de dag waarop
de nieuwe woning kan worden betrokken.
2. Het in het eerste lid, onder e, bedoelde percentage bedraagt, indien
de eigen huishouding naar de nieuwe woning wordt overgebracht:
in geval van verplaatsing: 10, met een minimum van 500,-;
in geval van indiensttreding: ten hoogste 10, met een minimum van
500,-;
in geval van verplaatsing binnen drie jaren na de verhuizing als
gevolg van verplaatsing of indiensttreding dan wel na eerste in
richting 12, met een mi ni mum van 600-