1 bij volgno. 40 der agenda -3- 3. Indien belanghebbende op de datum van verplaatsing of indienstne ming geen eigen huishouding voert of deze niet naar de nieuwe woning overbrengt, wordt in den regel geen andere vergoeding ver leend dan die bedoeld in het eerste lid, onder a, b en d. In bij zondere omstandigheden kan een vergoeding in de kosten, bedoeld in het eerste lid, onder c en e, worden verleend met dien verstande, dat deze vergoeding niet meer bedraagt dan vier procent van de jaarwedde, bedoeld in het eerste lid, onder e. 1Voor een belanghebbende, die op de oude woonplaats in een woon schip of woonwagen is gehuisvest en zulks op de nieuwe woonplaats voortzet, bestaat, in afwijking van artikel 4, eerste lid, de ver huiskostenvergoeding uit: a. een bedrag voor de noodzakelijk gemaakte reis- en zonodig over- nachtingslcosten voor het regelen van de ligplaats van het woon schip of de standplaats van de woonwagen in de nieuwe woonplaats door belanghebbende voor ten hoogste één reis; b. een bedrag voor de kosten verbonden aan het vervoer van de be langhebbende en zijn gezinsleden, zomede van inwonend dienstper soneel naar het woonschip of de woonwagen in de nieuwe woonplaats en zonodig voor overnachtingskosten; c. een bedrag voor de kosten verband houdende met het vervoer van het woonschip of de woonwagen; d. een bedrag voor de kosten van eventuele aansluiting op de water leiding, de gasleiding en het elektrische net en van hernieuwde aansluiting op het telefoon- en draadomroepnet e. een bedrag voor eventuele ombouwkosten van elektrische apparaten en gastoestellen, voorzover deze kosten noodzakelijk zijn als ge volg van een verschillend voltage, respectievelijk van een ver schillend soort gas in de oude en in de nieuwe lig- of stand plaats 2. De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in het vorige lid zal niet te boven gaan het bedrag aan transportkosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, voor het vervoer van een inboedel van 20 m3 van de oude naar de nieuwe woonplaats, vermeerderd met 10 procent van de jaarwed de van belanghebbende op de dag van aankomst van het woonschip of de woonwagen in de nieuwe woonplaats 1. Onder opknapkosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, worden verstaan de kosten van die timmer-, metsel- en schilderswerkzaamheden en dergelijke, welke strikt noodzakelijk zijn om de huurwoning voor belanghebbende en zijn gezinsleden in bewoonbare staat te brengen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, voorzover deze kosten niet ten laste van de huiseigenaar kunnen worden gebracht. Onder opknapkosten worden de kosten van behangen en witten niet be- giepen. 2. Van de in het vorige lid bedoelde opknapkosten kan slechts een bedrag worden vergoed, indien het, mede ter beperking van reis- en pension kostenvergoedingen, voor de gemeente van voldoende belang is, dat de belanghebbende de woning betrekt. Van de opknapkosten blijft een bedrag van één procent van de jaarwedde Artikel 5 Artikel 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 276