volgno. 5 b der agenda -2- Naar aanleiding van dit bezwaarschrift kan worden opgemerktdat de onder handelingen met Franken om tot een voor beide partijen aanvaardbare rege ling te komen nog gaande zijn. Overigens kan het bezwaarschrift door Uw raad buiten behandeling worden gelaten, aangezien het onderhavige perceel, dat voor bijzondere gebouwen is bestemd, inmiddels door de gemeente in eigendom is verworven en in het onteigeningsplan kan worden gemist. Het zelfde geldt voor het naastliggende perceelsgedeelte (volgnummer 6 van het ter visie gelegde grondplan) dat van dezelfde eigenaar is aangekocht. Mocht met Franken geen overeenstemming kunnen worden bereikt dan kan via de pachtrechter tot pachtontbinding worden gekomen. Intussen heeft het uitbreidingsplan "Princenhage-Noord 1962" nog geen rechtskracht, omdat Franken bij de Kroon beroep heeft ingesteld tegen het besluit van gedeputeerde staten, die zijn bezwaren tegen dit uitbrei dingsplan ongegrond hebben verklaard, dit in navolging van Uw raad. De inspecteur van de volksgezondheid heeft bericht tegen de onderha vige onteigening geen overwegend bezwaar te hebben. Mitsdien stellen wij U voor: I. de bezwaren van J. Franken, Heilaarotraat 91 te Breda, buiten be schouwing te laten; II. teneinde uitvoering te kunnen geven aan het uitbreidingsplan "Prin cenhage-Noord", vastgesteld bij Uw besluit dd. 14 oktober 1959, goed gekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij hun besluit van 5 oktober 1960, G. no. 41215, en aan het uitbreidingsplan "Prin cenhage-Noord 1962", vastgesteld bij Uw besluit van 15 juni 1962, gedeeltelijk goedgekeurd door gedeputeerde staten voornoemd bij hun besluit van 25 januari 1965, G. no. 50.566, in het belang van de volks huisvesting ten name van de gemeente Breda te onteigenen de percelen en perceelsgedeelten aangegeven op bijgevoegde tekeningen nos. 52202 I en 52202 A I en vermeld op de daarbijbehorende lijst van eigenaren, welke alle in het bij Uw besluit dd.15 juni 1962 voor lopig goedgekeurde onteigeningsplan zijn begrepen; III. in de onteigeningsprocedure het feitelijk in het bezit van de gemeente stellen van de onder II bedoelde percelen en perceelsgedeelten over eenkomstig de bepalingen vervat in de artikelen 54a e.v. der onteigenings wet te vorderen; IV. te bepalen, dat ter uitvoering van het bepaalde onder II voorzover be trekking hebbende op gebied van het uitbreidingsplan "Princenhage-Noord 1962" geen dagvaardingen als bedoeld in artikel 18 der onteigeningswet zullen worden gedaan alvorens onherroepelijk is beslist omtrent de goedkeuring van dit uitbreidingsplan; V. te bepalen, dat het gestelde sub II en III voorzover betrekking hebbende op gebied van het uitbreidingsplan "Princenhage-Noord 1962" vervalt, wanneer en voorzover aan dit uitbreidingsplan, in beroep door de Kroon goedkeuring wordt onthouden. Burgemeester en wethouders van Broda, J.A. Meijs loco-burgemeester. Van Woensel secretaris. Ter inzage in de raadzaal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 295