gemeente Breda L bij volgno. 17 der agenda Toelichting op het preadvies van burgemeester en wethouders op het verzoek van het bestuur van de stichting ter bevordering van het r.k.onderwijs in het bisdom Breda, te Breda, om medewerking op grond van artikel 50 van de kleuteronderwijswet voor de stichting van een r.k. kleuterschool in Hoge Vucht. Op grond van artikel 51 lid 1 van de kleuteronderwijswet, moeten bij de aanvragen voor beschikbaarstelling van gelden voor de stichting van een kleuterschool in deze gemeente de navolgende stukken worden overgelegd. a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school bij de opening zal wor den bezocht door tenminste 90 kleuters, die de leeftijd van tenminste 4 jaren en ten hoogste 5 jaren en 6 maanden zullen hebben bereikt, terwijl hun woningen zijn gelegen binnen een cirkel met een straal van 3 kilometer, waarvan het middelpunt is de plaats van de te stichten school; b. een verklaring, waarbij het bestuur zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen,als waarborgsom een bedrag van 2ö/0 van de stich- tingskostcn in de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal kleuters, voor wie het gebouw ruimte moot bieden en van het aantal lokalen dat het gebouw zal bevatten; d. een verklaring waaruit blijkt, dat het schoolbestuur is aangesloten bij een groep bijzondere scholen, welke een commissie van beroep hebben ingesteld. ad a. Het bestuur verklaart, dat de school door tenminste 91 kleuters zal worden bezocht Hoewel de kleuteronderwijswet niet als eis steltdat deze verklaring door zgn. ouderverklaringen moet worden gestaafd, is dit wel gebruikelijk, omdat hierin over het algemeen de enige waarborg is gelegen, dat inderdaad het vereiste aantal kleuters de nieuwe school zal bezoeken. Uit de U in de raadsvergadering van 13 december 1961 voorgelegde nota om trent het kleuteronderwijs in Breda-Noord (bijlagen 1961, nr.712) blijkt, dat er in deze wijk na realisering van de aldaar geprojecteerde woning bouw, voor het r.k.kleuteronderwijs een behoefte zal bestaan aan minimaal 28 lokalen. Op grond van de in ovengenoemde nota verwerkte gegevens mag worden aange nomen, dat er voor de thans te stichten kleuterschool, 4 lokalen omvattende, voldoende belangstelling zal bestaan. Met een beroep op hetgeen bij koninklijk besluit van 10 maart 1949, no.7, terzake werd beslistkan in voorliggende kwestie genoegen worden genomen met de door het bestuur ingezonden verklaring omtrent het schoolbezoek, zonder dat deze is gestaafd aan. de hand van individuele verklaringen van de betroloken ouders. ad b.c en d. Deze verklaringen geven ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen en behoeven onzes inziens geen nadere toel ichting.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 320