volgno. 23 der agenda
komensschadevergoedingen moeten worden behaald - alsmede de gestegen
waarde van opstanden. Vermeld kan worden dat in de grondpool 1965» die
betrekking heeft op een totale oppervlakte van 695 ha, 324 ha alsnog
te verwerven is opgenomen.
5Voorzichtiger ramen van Ac uitgil tctormi.iner.
Er is uiteraard verband tussen de mogelijkheid tot het bouwen van woningen
(toe te wijzen woningcontingent) en de mogelijkheid tot verkoop van gronden.
Beter dan het vorig jaar is in de exploitatie-opzetten voor 1963 hij de
raming van het uitgiftetempo van de gronden bestemd voor woningbouw, met
deze relatie rekening gehouden, hetgeen tot een minder snelle uitgifte
raming heeft geleid.
Dit heeft zijn invloed op het renteverlies waarvan de raming, door deze
langzamere uitgifte van een belangrijk deel der bouwrijpe gronden, t.o.v.
1962 opliep.
6Overheveling van kosten van werken van de algemene dienst naar het grond
bedrijf
In de exploitatieberekeningen 1962 zijn de kosten van enkele werken - o.m.
de kosten van reconstructie van de Poolseweg - ten onrechte aan de algemene
dienst toegerekend.
Dit abuis wordt thans hersteld. Het gaat hier om betrekkelijk geringe be
dragen van tezamen ruim 100.000,-.
7. Het opnemen van het nieuwe complex Doolakkers
Dit voor het eerst in de grondpool opgenomen complex sluit met een nadelig
exploitatie-saldo van 76.900,-.
Hier staat echter tegenover dat het andere voor het eerst in de grondpool
opgenomen complex Hoge Vucht III met een belangrijk voordelig saldo sluit
hetgeen dus het tegenovergestelde gevolg heeft.
Bovenvermelde kostenverhogende factoren zouden een prijsverhoging t.o.v. 1962
nodig maken van 14$>» alsdan zou - met incalculatie van 1g of 864.000,-
wegens risico - factor - een nagenoeg sluitende exploitatie, nl. een met een
voordelig saldo van 196.000,-, worden verkregen.
Wij achten het echter noodzakelijk om een wat ruimere marge tussen de geraamde
exploitatiekosten en de geraamde inkomsten te verkrijgen en wel omdat in de
ter visie liggende exploitatie-berekeningen bepaalde kostenramingen vermoe
delijk wat aan de krappe kant zijn.
Hoewel in dit verband ook op andere kostenfactoren zou kunnen worden gewezen -
zoals de bijdragen van het grondbedrijf voor kosten van grote werken welke
bijdragen sedert 1950 ongewijzigd zijn gebleven, de kosten van speeltuinen
ten aanzien waarvan nog geen juist inzicht bestaat en de raming wegens
risico-factor die slechts op 1 van de kosten is gesteld - willen wij er
echter speciaal de aandacht op vestigen, dat de ramingen voor kosten van aan
leg van straten en rioleringen zijn gebaseerd op de (restanten van) in vroe
gere jaren gevoteerde, doch inmiddels waarschijnlijk door de prijsontwikke
ling achterhaalde kredieten.
Het is noodzakelijk deze kredieten te herberekenen op het huidig prijspeil,
zoals ten aanzien van de kosten van straatverlichting en groenvoorziening
reeds is geschied. Dit omvangrijk en gecompliceerd werk kon echter tot nu
toe nog niet worden aangevat. Eerst in 1963 zal hiermede worden begonnen.
Hoewel dit derhalve nu niet concreet is aan te tonen, moet in verband met
het in de laatste jaren gestegen loon- en materiaalkostenpeil toch aange
nomen worden, dat de bovenvermelde nog niet herziene kredieten voor bouwrijp—
maken gedeeltelijk te laag zijn.