gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 38 der agenda Bijlagen 1963 no. 204 14 mei 1963 V/5375 Voorstel van burgemeester en wethouders tot verkoop van de woningwetwoningen Laan van Mertersem 108 en 134 aan de huurders. Bij circulaire van 8 februari 1961 heeft de minister van volkshuisvesting en bouwnijverheid met betrekking tot de overdracht in eigendom van woning wetwoningen een gehele herziene regeling ter kennis van de gemeentebestu ren gebracht. Deze regeling komt in het algemeen hierop neer, dat in beginsel elke woning, dus ook de in een complex of blok gelegen panden, aan de huidige huurder mag worden verkocht. Aan de huurder wordt de eis gesteld, dat hij tenminste 10fó van de kosten van verwerving,in de ruimste zin genomen, dus ook overdrachts-, taxatie- en hypotheekkosten, als eigen kapitaal in de woning kan investeren. Voorts mogen de woningen niet worden overgedragen aan gegadigden van wie op grond van hun leeftijd niet kan worden verwacht, dat zij zelf de woning nog ge ruime tijd kunnen bewonen. Dit voorschrift houdt verband met het door het rijk in de verkoopakte gewenste beding, dat de koper het huis tenminste ge durende 10 jaren zelf zal blijven bewonen en dat de gemeente het recht heeft de woning weer tegen taxatie-waarde over te nemen, indien de nieuwe eigenaar zich binnen die termijn van zijn bezit wenst te ontdoen. Tenslotte mag een woning ook niet worden verkocht aan een bewoner, die op grond van zijn inkomen normaliter niet als huurder van een woningwetwoning in aanmerking zou komen. Nadat aan deze nieuwe regeling in ruime mate, o.a. door circulaires aan de huurders bekendheid was gegeven, hebben zich verschillende gegadigden voor het overnemen van hun woning in eigendom aangemeld. Eerst thans kan tot verkoop van een tweetal woningen worden overgegaan, aan gezien de daaraan voorafgaande procedure nogal wat tijd in beslag heeft ge nomen. Om te beginnen moet aan dc minister van volkshuisvesting en bouwnij verheid voor elk geval afzonderlijk principiële goedkeuring tot verkoop worden gevraagd. Wordt deze verleend, dan wordt de woning getaxeerd en wel voor de na 31 december 1945 gebouwde woningwetwoningen op basis van de' vervangingswaarde op hot ogenblik, waarop de schatting plaats vindt. Deze taxatie wordt verricht door een commissie van drie personen, bestaande uit een deskundige te benoemen door hot rijk, 4en deskundige aan te wijzen door de gemeente en een door deze twee d.eskundigen aan te wijzen derde. Bepaald wordt dus bij genoemde categorie woningen het bedrag van de volle dige stichtingskoston van eenzelfde woning naar de huidige grond- en bouw-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 354