volgno. 23 der agenda -ICV- In de exploitatie-opzetten 1962 was de verhouding van de oppervlakte voor uitgifte beschikbare grond tot die van de grond bestemd voor openbare voorzieningen 63:37 zodat 1963 in dit opzicht ongunstiger ligt. Deze wijziging ten ongunste is voor een groot deel veroorzaakt door het voor het eerst in de grondpool opnemen van het erg grote complex Hoge Vucht III met een totaal oppervlakte van 844.249 m2; dit complex heeft nl. maar een uitgeefbare grondhoeveelheid van 52.77 van de totaalopper vlakte, hetgeen voor een deel te wijten is aan de in dit complex geprojec teerde grote waterpartijen, die nodig zijn voor de waterregeling in dit laaggelegen gebied. Dat dit complex ondanks zijn naar verhouding geringe bebouwings coëfficiënt toch geen nadelige invloed op de totale exploitatie uitoefent - het complex zal nl. een groot voordelig saldo opleveren - houdt 0.m. verband met de geprojecteerd.e dichte bebouwing en lage verwervings kosten van de grond. Ter zake van de prijsreductieregelingen is het volgende nog op te merken: De uitgifteprijzen zijn gedacht voor gronden die op straatpeil kunnen wor den geleverd en een normale structuur hebben. In de praktijk komt het echter wel voor dat terreinen door kopers moeten worden opgehoogd of afge graven of dat de grond van Zodanige structuur is, dat er dieper dan nor maal moet worden gefundeerd. Doen deze gevallen zich voor dan is het rede lijk en billijk dat er een prijs-reductie wordt gegeven. Daartoe is in 1961 door Uw college de eerder al aangehaalde reductieregeling voor niet op straatpeil te leveren terrein en de reductieregeling voor hoge funderings- kosten vastgesteld. Deze regelingen kunnen voor 1963 ongewijzigd gelden behoudens ten aanzien van de reductie-bedragen voor boven straatpeil gelegen gronden ten aanzien waar van wij U eerder al voorstelden de bedragen op "nihil" vast te stellen. De regelingen die niet opnieuw behoeven vastgesteld te worden zijn volledig heidshalve onder bijlage III en als afzonderlijke bijlage V (reductie-rege ling hoge funderingskosten) bijgevoegd. Ten slotte willen wij U er nog opmerkzaam op maken, dat in de ter visie liggende exploitatie-berekeningen van de verschillende complexen de op brengsten wegens gronduitgifte zijn becijferd op basis van uitgifteprijzen die 147° boven de prijzen van 1962 liggen zijnde de verhoging die aan vankelijk aan de gemaakte kostenberekeningen was ontleend. Raming van de hogere ontvangsten die uit de voorgestelde 16?o prijsverhoging voortvloeien in de afzonderlijke exploitatieberekeningen zou vanwege de omvang van het hieraan verbonden werk uitstel van de vaststelling der uit gifteprijzen 1963 door Uw college tot gevolg hebben gehad, hetgeen wij niet wenselijk noch noodzakelijk achten nu het resultaat dezer extra ver hoging in een totaalbedrag kon worden opgegeven. De invloed die de meerdere ontvangst op de post renteverlies uitoefent kan worden verwaarloosd omdat naar wordt aangenomen tegenover de meerdere ont vangsten ook meerdere uitgaven staan. Met verwijzing naar vorenstaande toelichting stellen wij U voor om te be sluiten: 1. de uitgifteprijzen voor gronden voor het jaar 1963 vast te stellen op de niet tussen geplaatste bedragen opgenomen in bijlage III; 2. de exploitatie-opzetten vast te stellen overeenkomstig de ter visie gelegde ontwerpen met in-acht-neming dat de daarin opgenomen werke lijke inkomsten-ramingen voor zover betrekking hebbend op opbrengsten wegens gronduitgifte in hun totaliteit met een bedrag van 1.700.000,- moeten geacht worden te zijn verhoogd;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 41