gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Voorstel van burgemeester en wethouders tot onge-
grondverklaring van het beroep van mevrouw de
weduwe A.M.Ponjée - van Dongen, Prinsenkade 9,
Breda, tegen de aanschrijving tot het verrichten
van onderhoudswerken aan de woning Haagdijk 160 -
160a.
Bij brief van 18 juli 1963, no. v/11021, hebben wij mevrouw de weduwe A.M.
Ponjee - van Dongen, Prinsehkade 9 te Breda, op grond van artikel 70 der
woningwet en artikel 23 der wederopbouwwet jo. artikel 21 der woningwet
aangeschreven om binnen de in die brief genoemde termijn de hierin nader
omschreven onderhoudswerken te verrichten aan de haar in eigendom toebe
horende woning plaatselijk gemerkt Haagdijk 160 - 160a, staande op het
perceel kadastraal bekend gemeente Breda sectie A, no. 5137, waarvan het
dak en de goten lek zijn, de zolder, ramen en deuren stuk zijn en de
riolering niet behoorlijk functioneert.
Bij schrijven van 26 juli 1963 heeft de eigenaresse bij Uw raad voorziening
gevraagd tegen deze aanschrijving. Reclamante is ontvankelijk in haar beroep,
omdat haar verweerschrift binnen de voorgeschreven termijn is ingediend.
Het tegen bovenbedoelde aanschrijving ingestelde beroep steunt op de over
weging, dat voor reclamante geen verplichting bestaat de onderhavige onder
houdswerken te verrichten, aangezien zij het pand heeft verhuurd aan Van
Tuyn's Limonade-fabrieken en Distilleerderijen N.V. te Dongen, o.a. onder
voorwaarde opgenomen in het betrokken huurcontract, waarvan reclamante
een fotocopie heeft overgelegd, dat het gehele onderhoud van het perceel,
zowel buiten- als binnenwerk voor rekening van huurster is. Genoemde
vennootschap heeft het pand weer onderverhuurd.
Naar aanleiding van het aangevoerde argument merken wij op dat aan de
privaatrechtelijke verhouding tussen reclamante en haar huurster, waar
het in deze gaat om de toepassing van publiekrecht, kan en dient te wor
den voorbijgegaan. Aanschrijvingen als waarvan hier sprake is en die tot
doel hebben de woningvoorraad op peil te houden, moeten aan de eigenaren
van de betrokken panden worden gerichtop wie derhalve de publiekrechte
lijke plicht rust de onderhoudswerken te laten verrichten. Hiervan kunnen
zij zich niet ontslagen achten op grond van in het privaatrecht wortelende
overeenkomsten. Mogelijk geven deze wel een regresrecht aan de eigenaar
voor de door hen gemaakte onderhoudskosten.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor het beroep van reclaman
te ongegrond te verklaren en de onderwerpelijke aanschrijving van ons col
lege te handhaven.
volgno. 8 der agenda
Bijlagen 1963
no. 322
8 augustus 1963
V/12814
De aanschrijving van ons college, het beroepschrift met bijlagen, alsmede