gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 29 der agenda
Bijlagen 1963
no. 400
9 september 1963
Fb/14917
Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging van de "verordening vermakelijkheidsbelas
ting 1959"
Van do plaatselijke bioscoopexploitanten is een verzoek tot verlaging van de
tarieven der vermakelijkheidsbelasting voor bioscoopvoorstellingen ingekomen.
Dit verzoek wordt ondersteund door een schrijven van het landelijk bureau van
de "Katholieke Film Actio in Nederland"
Door adressanten wordt er naar gestreefd de vermakelijkheidsbelasting op
bioscoopvoorstellingen te doen aanpassen aan het niveau, waarop de overige
ontspannings- en cultuurmedia worden belast.
Bedoelde aanpassing komt noer op een verlaging van het thans geldende tarief
van 25/'o tot 20}o - gelijk aan de heffing waarmede in het algemeen ontspannings-
voorstellingon en sportwedstrijden worden belast - en een verlaging van hot
thans geldende tarief voor films gekeurd ingevolge artikel 1, lid 2, sub 2
der bioscoopwet van 2Cf/c tot 10fo - gelijk aan de heffing toegepast op cultu
rele voorstellingen als toneel-, ballet-, opera-, muziek- en zanguitvoeringen
e.d.
De bioscoopexploitanten wijzen op de zeer ernstige teruggang van het bios
coopbezoek, waarvan zij als oorzaken aanwijzen de wijziging in het patroon
der bestedingen voor vermaak, zowel in geld als in tijd, onder invloed van
toenemende motorisering (toerisme) en de ontwikkeling op het gebied van de
gcluidsweergeving (langspeelplaten, bandrecorders o.d.) en van de televisie.
De Katholieke Film Actie stelt o.m.dat de terugloop van het bioscoopbezoek,
dc voortdurende stijging van de bedrijfslasten en een onevenrdig zware druk
van de vermakelijkheidsbelasting eon bedreiging vormon voor oen goode en
beheerste programmering.
Komende tot do beoordeling van hot ingekomen verzoek om verlaging van de
belastingtarieven merken wij allereerst op, dat ons gebleken is, dat in
het bioscoopbezoek in Breda een absolute terugloop te constateren is.
Verder merken wij op, dat de omstandigheden in het bisocoopbedrijf zich
zodanig hebben gewijzigd, dat de redenen, welke tot een discriminatie in
het belastingtarief voor bioscoopvoorstellingen ten opzichte van het ta
rief voor andere vermakelijkheden aanleiding hebben gegeven - toen in de
na-oorlogse jaren in het bioscoopbedrijf abnormaal hoge winsten werden ge
maakt - thans niet meer aanwezig zijn te achten. Op grond hiervan komt
het ons billijk voor het thans geldend tarief voor bioscoopvoorstellingen
van 25?c te verlagen tot 20?j.
Met de mening van ad.ressanten, dat het tarief voor films gekeurd ingevolge