gemeente Breda no. 402 aan de raad der gemeente Breda. volgnr. 31 der agenda bijlagen 1963 10 september 1963 OSS/14927 Schrijven van burgemeester en wethouders naar aanleiding van de brief dd. 19 juli 1963, OKN.98708 van de staatssecretaris van onder wijs, kunsten en wetenschappen en het daarbij toegezonden ontwerp van de lijst van be schermde monumenten. Voor Uw raad is ter inzage gelegd een schrijven van de staatssecretaris dd, 19 juli 1963, ÜKN.98708 met het daarbij toegezonden ontwerp van de lijst van beschermde monumenten voor de gemeente Breda, als bedoeld in artikel 8, lid 3 van de monumentenwet dd. 22 juni 1961, Staatsblad 200. Artikel 8 zegt onder meer: 1. de Monumentenraad ontwerpt voor elke gemeente, waarin zich onroerende goederen bevinden, welke naar zijn oordeel voor bescherming in aanmer king komen, een lijst van deze monumenten 2. 3. Onze minister zendt het ontwerp aan gedeputeerde staten en aan de gemeen teraad, die binnen de bij de toezending hiervoor gestelde termijn, welke tenminste twee maanden bedraagt, Onze minister in overweging kunnen geven monumenten aan de lijst toe te voegen of daarvan af te voeren. Indien gedeputeerde staten of de gemeenteraad dit verzoeken, verlengt Onze minis ter de gestelde termijn tot ten hoogste het dubbele van de oorspronkelijke duur. In genoemd schrijven heeft de minister de termijn gesteld op vier maanden. Intussen zijn ook de eigenaren van de betrokken panden op de hoogte gesteld van de voorgenomen plaatsing op de lijst ingevolge artikel 8, lid 2. Met ingang van de datum van deze kennisgevingen (16 juli en 18 juli 1963) geldt, dat het verboden is het betreffende monument te beschadigen of te vernielen en zonder vergunning van de minister: a. het betreffende monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen; b. het te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waar door het wordt ontsierd of in gevaar gebracht (artikel 14). Ben bepaling over de verplichting tot onderhoud en instandhouding door de eigenaar van een monument is in de wet niet opgenomen. Belanghebbenden (dat kunnen dus de eigenaren maar ook de gemeentebesturen zijn) kunnen op de volgende wijze tot actie overgaan: a. zij kunnen de minister schriftelijk vragen om bovenbedoelde vergunning tot afbreken of wijzigen van het monument. Deze beslist binnen zes maan den; zonder bericht binnen die termijn wordt de vergunning geacht te zijn verleend. b. Zij kunnen verzoeken een pand van de lijst af te voeren of er op te plaatsen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 657