gemeente Breda aan de raad der gemeente Breda. volgno. 3 der agenda Bijlagen 1963 no. 405 10 oktober 1963 V/5443 Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van een plan tot onteigening van gronden gelegen in de uitbreidingsplannen "Doornbos-Oost" en "Doornbos-1960" In Uw vergadering van 14 november 1962 hebt U conform ons voorstel (bijla gen 1962, no. 480 besloten tot het voorlopig goedkeuren van een plan als bedoeld in artikel 80 der onteigeningswet strekkende tot onteigening ten namp van de gemeente Breda en in het belang van de volkshuisvesting van eigen dommen gelegen in de uitbreidingsplannen "Doornbos-oost" en Doornbos 1960". Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 80 der onteigeningswet hebben wij voormeld plan met de daarbij behorende stukken met ingang van 26 november 1962 gedurende 30 dagen ter gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage ge legd. Deze ter visie legging is op de gebruikelijke wijze vooraf ter kennis gebracht van de ingezetenen en bovendien aangekondigd in de plaatselijke dagbladen "De Stem" en "De Bredasche Courant", Tegen het voorlopig goedgekeurde onteigeningsplan zijn twee bezwaarschrif ten ingekomen en wel van: 1. A.P.Snijders, Parallelweg 121, Broda, tuinder, gebruiker van het perceel gemeente Breda, sectie G, no. 319, eigendom van zijn echtgenote C.M.Basti- aanssen; 2. W.H.Sweep, tuinder, Parallelweg 125a, Breda, eigenaar van de percelen ge meente Breda, sectie G, nos. 317 en 318» Deze bezwaarschriften zijn binnen de door de wet gestelde termijn ingekomen. De percelen van reclamanten zijn resp. in rode en blauwe kleur aangegeven op kaart no. 15944 Aangezien reclamanten tevens belanghebbenden zijn (waarbij A.P.Snijders ge acht kan worden mede namens zijn echtgenote zijn bezwaarschrift te hebben ingediend) zijn zij derhalve ontvankelijk in hun bezwaren, die zich in hoofd zaak richten teger. het verlies van een gedeelte van hun tuindersbedrijfDe van adressanten te onteigenen percelen zijn in het uitbreidingsplan "Doorn bos-oost" voor hes grootste gedeelte bestemd voor "industrie", ingevolge welke bestemming de oprichting van gebouwen ten behoeve van bedrijven en spoor wegdoeleinden met de daarbij behorende opslagloodsen is toegestaan, en voor het overige voor "openbare weg". De gronden zijn nodig ten behoeve van de realisering van de in samenwerking met de Nederlandse Spoorwegen N.V, voorbereide reconstructieplannen voor de spoorweg en ten behoeve van de aanleg van een ontsluitingsweg voor die omgeving. Met reclamanten zijn onderhandelingen gaande over aankoop van hun percelen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 666