bij volgno. 4 der agenda -2-
Artikcl 6
1De fungerend voorzitter on de fungerend secretaris vertegenwoordigen
het bestuur in en buiten rechte.
2. De penningmeester beheert de geldmiddelen der stichting met inachtne
ming van hetgeen daaromtrent in het huishoudelijk reglement der stich
ting is bepaald.
Artikel 7
1Wijziging van de statuten geschiedt bij besluit van de raad der gemeente
Breda, gehoord het stichtingsbestuur.
2. De stichting wordt opgeheven bij besluit van de raad der gemeente Breda.
3. Het bestuur van de stichting is verplicht op verzoek van burgemeester en
wethouders en overeenkomstig door hen te geven aanwijzingen mede uitvoe
ring te geven aan een besluit van de raad tot wijziging van de statuten
c,q. tot opheffing van de stichting.
Artikel 8
Bij liquidatie van de stichting gaan haar rechten en verplichtingen over op
de gemeente Breda.
Artikel 9
Het personeel van de stichting wordt vanwege burgemeester en wethouders be
noemd en ontslagen door het bestuur van de stichting.
Artikel 10
1Het bestuur van de stichting behoeft de machtiging van de raad voor:
a. het aangaan van geldleningen;
b. het aannemen, verwerpen of afstand doen van erfstellingen, legaten en
schenkingen boven een bedrag van 2.000,- en, ongeacht het bedrag,
indien de stichting bij aanvaarding daarvan voor langer dan 5 jaren op
geld waardeerbare verplichtingen op zich neemt;
c. het kopen, verkopen en bezwaren van onroerende goederen boven een be
drag van 2.000,-;
d. het doen van uitgaven, waardoor de betreffende begrotingspost wordt
overschreden;
e. het verrichten van overschrijvingen van de ene post naar de andere
van do d.oor de raad goedgekeurde begroting binnen het eindcijfer van
deze begroting.
2. Het bestuur behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders voor:
a. het voeren van rechtsgedingen, het aangaan van dadingen en het be
rusten in tegen de stichting ingestelde rechtsvorderingen, alles be
houdens de bevoegdheid van het bestuur tot het nemen van alle conser
vatoire maatregelen, het verlenen van kwijtschelding;
b. het kopen en verkopen van onroerende goederen voor zover niet begrepen
onder de in dit artikel lid 1 sub c bedoelde;
c. het sluiten van de overeenkomsten, anders dan die bedoeld in lid 1 sub
a van dit artikel, waarbij de stichting voor langer dan één jaar ver
plichtingen op zich neemt zodra deze tezamen met andere dergelijke
overeenkomsten de stichting bezwaren met een geldelijke last boven
2,000,- of een nader door burgemeester en wethouders vast te stellen
bedrag.