gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 4 b der agenda
Bijlagen 1963
no. 449
6 november 1963
V/13321
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
vaststelling van het uitbreidingsplan "Smer
1963/11".
In de raadzaal is voor Uw raad ter visie gelegd het ontwerp—uitbreidings
plan "Emer 1963/II". Het vormt een herziening van het uitbreidingsplan
"Emer 1959" en heeft betrekking op het gebied ten westen van de rivier de
liark en ten noorden van de spoorlijn Breda-Roosendaal. De begrenzing van
de bestemming "industrieterrein met daarbij behorende wegen" is aangepast
aan de huidige terreintoestand en aan het tracé van de geprojecteerde
wegen en spoorwegen. Uitvoerige gegevens omtrent het onderhavige herzie
ningsplan zijn vermeld in de eveneens ter inzage gelegd_e toelichting. De wijzi
ging sluit aan op het uitbreidingsplan "Emer 1963/1", dat U bij afzonderlijk
voorstel van heden, eveneens ter vaststelling wordt aangeboden.
Het onderhavige herzieningsplan heeft met ingang van 20 september 1963 ge
durende vier weken ter inzage gelegen ter gemeentesecretarie. Deze ter
visie legging is op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend ge
maakt en bovendien aangekondigd in de plaatselijke dagbladen "De Stem"
en "De Bredasche Courant"
Binnen deze termijn heeft de N.V. Nederlandsche Spoorwegen zich tot Uw
raad gericht. Haar op 1 oktober jl. ingekomen brief is bij de gedeponeerde
stukken gevoegd.
Zij meent te moeten constateren dat het uitbreidingsplan op een tweetal
punten afwijkt van de tekening, behorende bij de ontwerp-overeenkomst
tussen de N.S. en de gemeente Breda inzake het hoogspoorplan. Op deze
tekening zou de grens tussen spoorweg- en industrieterrein ten westen van
de suikerfabriek "Wittouck" iebs noordelijker dan in het uitbreidingsplan
staan aangegeven. De tweede opmerking betreft het geprojecteerde viaduct
onmiddellijk ten oosten van de splitsing van de spoorlijnen Breda - Rotter
dam en Breda - Roosendaal. N.S. heeft haar sporen ter hoogte van dit viaduct
zodanig geprojecteerd, dat de overspanning in het uitbreidingsplan te klein
is aangegeven. Verzocht wordt bij de vaststelling van het uitbreidingsplan
met het vorenstaande rekening te houden.
Nu de overeenkomst met de N.S. nog in het ontwerp—stadium verkeert, is de
mogelijkheid, niet uitgesloten dat het nader overleg nog zal leiden tot
wijziging van het concept-contract on van de begrenzingen aangegeven op de
daarop betrekking hebbende tekening.
Aan de wensen van adressante kan onzes inziens het beste worden tegemoet ge-