nte Breda Bijlagen 1963 volgno. 20 der agenda no. 468 6 november 1963 OSS/18454 Pre-advies van burgemeester en wethouders in zake ruimtebiedende gelegenheden. Het vraagstuk van de buurt- en wijkhuizen ener- en van de parochie- en gemeen schapshuizen anderzijds heeft in de laatste jaren de aandacht gehad van Uw raad en van allen, die zich met deze elementen van het sociale beleid hebben bezig gehouden. Sinds enige jaren houdt zich ook de plaatselijke federatie van gemeenschaps huizen bezig met deze problematiek. Deze federatie, waarvan de besturen van lokale parochie- en gemeenschapshuizen lid zijn, stelt zich primair tot taak activiteiten te ontplooien, welke gericht zijn op de stichting van nieuwe en verbetering van bestaande accommodaties voor het gemeenschapsleven. De noodzaak van de aanwezigheid van voldoende goede ruimtebiedende gelegenhe den behoeft hier niet langer betoogd te worden. Beide typen zijn vormen van ruimtebieding, met dit verschil echter, dat bij de parochie- en gemeenschaps huizen het accent ligt op het ruimtebiedende karakter van gebouw en instelling, terwijl bij de buurt- en wijkhuizen het leidinggeven aan het groepsleven op de voorgrond staat, zodat de ruimte slechts functioneert als hulpmiddel en ma teriële voorwaarde. De gedachten, welke in ons college leven met betrekking tot de financiële mede werking, die van gemeentewege verleend kan worden bij de bouw en exploitatie van ruimtebiedende gelegenheden, hebben wij neergelegd in onze pre-adviezen van 10 april 1957 (bijlagen no. 137A) en 11 juli 1958 (bijlagen no. 316). Uw raad bleek zich bij de behandeling van deze principe-voorstellen met onze visie te kunnen verenigen. Ter motivering van het onderstaande voorstel mogen wij d.an ook voor een belangrijk gedeelte volstaan door naar deze pre-adviezen en de daarop gevolgde gedachtenwisseling in de raad te verwijzen. Gestimuleerd door voornoemde raadsbesluiten werden sindsdien door Uw raad een aantal besluiten genomen, die betrekking hadden op verbouwing en moder nisering van bestaande accommodaties. Ons college is van mening, dat voort gegaan moet worden aan een verdere verbetering van deze ruimtelijke voorzie ningen; aan de plannen, die redelijk zijn en bijdragen tot een meer doelmatig en aangepast gebruik zal dezerzijds medewerking worden verleend, voor zover die realiseerbaar is binnen het raam van de subsidiepost ten behoeve van ruimtebiedende gelegenheden. Zowel bij de behandeling van de subsidieverzoeken als bij de diverse begrotings debatten werd door U gevraagd naar een stedelijk plan. Het Uw raad zijn wij van oordeel, dat het aanbeveling verdient nader aan te geven, hoe ons college zich de verdere ontwikkeling voorstelt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 766