De mededeling in de nota van aanbieding dat door het inbrengen van de straat- verlichtingskosten in de exploitatie van het gas-, het water- en het elektri citeitsbedrijf een ontlasting van de algemene dienst wordt verkregen van 219.000,- is gebaseerd op de navolgende berekening. In de begroting voor 1963 geraamde kosten van de straatverlichting 702.048,- Geraamde winstuitkeringen van het gas-, het water- en het elektrici teitsbedrijf begroting 1963 begroting 1964 waterbedrijf 170,007,- 275.912,- elektriciteitsbedrijf 626.419,- 148.372,- gasbedrijf 152.426,- 41.352,- 948.852,- 465.636," 11 465.636,- 483.216,- 218.832,- Ontlasting van de algemene dienst t.o.v. begroting 1963 rond 219.000,-» Dit cijfer - ontleend aan de in de nota van aanbieding opgenomen begrotings vergelijking 1963/1964 - is niet zuiver. Ook het accres van deze kosten van 1964 t.o.v. 1963 betekent een ontlasting van de algemene dienst 1964. Tenslotte moeten wij nog ingaan op de vraag over de mogelijkheid van een eventuele tariefsverhoging. Indien de verschillende kostprijselementen zich zodanig ontwikkelen, dat de geraamde exploitatie-opzet niet kan worden ge realiseerd zal een keus moeten worden gedaan tussen tariefsverhoging of ver laging van de bijdrage aan de algemene dienst. Deze beslissing is volledig afhankelijk van de omstandigheden op dat moment, waarover thans moeilijk suggesties kunnen worden gedaan. Het achterwege laten van de onverplichte reservering xcLnst woningbedrijf A De in vooigaande jaren onverplicht gevormde reserve uit een gedeelte van de exploitatiewinst van het woningbedrijf A wordt door de thans voorgestelde maatregel niet aangetast. Deze reserve beloopt per 1 januari 1963 een bedrag van 755.886,07 (zie bijlage III van de begroting van de leningsdienst, volgno. 31) nog te verhogen met de storting in deze reserve over het jaar 1963 (geraamd op 91.070,-). Deze reserve - in de administratie aangeduid als "reserve voor extra af schrijving" - heeft nog geen concrete bestemming. Bij de instelling van deze reserve is deze gezien als een middel om eventueel noodzakelijke af schrijving op dit deel van het bezit te kunnen toepassen c.q. om extra voorzieningen te kunnen treffen aan dit voor het merendeel oudere woning1- bezit. Het in deze maatregel betrokken batig exploitatieresultaat wordt verkregen uit de vd<5r 1945 gebouwde woningen en de na 1945 door de gemeente gebouwde premiewoningen, garages e.d. Van de vóór 1945 gebouwde woningen zijn enkele complexen aan te merken als woningwetwoningen. Verhoging rioolrecht grote vervuilers Uit de tekst van de vragen blijkt reeds, dat verschil van opvatting bestaat over de voorgestelde verhoging van het rioolrecht. Voor zover bezwaren naar voren worden gebracht moeten wij opmerken, dat de voorgestelde maatregel wel wordt getroffen in het leader van de begrotings-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 808