-6- deel van het afvalwater niet meer behoeft te worden geloosd kunnen wij niet beoordelen. Zou dit het het geval zijn, dan kan dit inderdaad leiden tot een lagere opbrengst van het rioolrecht. De ontwikkeling op dit punt zal moeten worden afgewacht. Dit zou tevens betekenen dat op de duur minder kosten behoeven te worden gemaakt voor riolering en eventueel zuivering. Tenslotte wordt nog een - o.i. volkomen willekeurige - relatie gelegd tussen de recente verlaging van de vermakelijkheidsbelasting voor de bioscopen en de thans voorgestelde verhoging van het rioolrecht. De verlaging va.n de vermakelijkheidsbelasting was gebaseerd op een concrete situatie van een aantal gelijksoortige bedrijven, niet alleen lokaal doch praktisch gesproken landelijk. Hierbij was zelfs sprake van een uniforme gedragslijn bij nagenoeg alle Nederlandse gemeenten. Het is niet juist, dit op zich zelf staande gemotiveerde besluit te koppelen aan een thans voorliggende wijziging van een andere gemeentelijke belasting die erop gericht is een betere verhouding te brengen in de belastingdruk voor verschillende categorieën contribuabelen (normaal en meer dan normaal gebruik van de riolering) Het moment waarop ons voorstel tot verlaging van de vermakelijksheidsbelas- ting aan U ter beslissing is voorgelegd wn.s - na voorafgaande langdurige over weging en overleg - toch al belangrijk verlaat. Een belangrijke verdere ver traging door het koppelen van deze zaak aan de begrotingsbehandeling kwam ons daarom ethisch niet juist voor. De vergelijking die gemaakt wordt t.a.v, de tarieven voor vuilwaterafvoer en waarbij 20 cent en 7 cent per tegenover elkaar worden gesteld is niet juist. Zoals U uit ons voorstel kunt lezen (zie bijlage A van de nota van aanbieding van de begroting 1964) betalen de grote vuilwateraanvoerders uit hoofde van de rioolbelasting ongeveer cent per m35 door het heffen van een afzonder lijk rioolrecht voor deze categorie werd de totale belasting voor 1963 ge bracht op 4? 3 7"g" cent en voor 1964 gebracht op 7t 4 - 11t cent per m3. De rioolbelasting ligt in Breda op een landelijk aanvaardbaar niveau. Voorstellen tot verlaging kunnen wij tot onze spijt niet in overweging nemen, gezien de grote behoefte aan middelen, In hoeverre een verdergaande verhoging van het rioolrecht (voor de grote vuilwateraanvoerders) billijk en bestuur lijk aanvaardbaar is, is bij ons college nog in overweging. De straat- en rioolbelasting wordt behalve op woonhuizen ook geheven op alle andere gebouwde eigendommen. In het totale heffingspercentage is 11 fb begre pen voor de rioolbelasting. De gedachte om de belasting te heffen van de direct belanghebbende (de gebruiker) is grotendeels juist. Zoals bekend is een wet in voorbereiding, die ten doel heeft de bestaande belastingen ter zake van onroerende goederen, te vervangen door nieuwe heffingen, welke ten dele ook op de gebruikers gericht zullen zijn. Met alle waardering voor de aan de vraag ten grondslag liggende gedachte achten wij het niet opportuun, gegeven de op handen zijnde wettelijke maat regelen, nu wijziging te brengen in de heffingsverordening. De omvangrijke werkzaamheden, die de beoogde omschakeling met zich brengt, lijken ons voor de korte termijn waarvoor zij waarschijnlijk zouden gaan gelden, niet ver antwoord. Hetgeen opgemerkt wordt over de maatstaf is eveneens juist, al moet hieraan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 810