-11- Bij de realisatiemogelijkheden van het investeringsplan op lange termijn is reeds rekening gehouden met de ruimte welke in het budget beschikbaar zou komen door volledige afschrijving van objecten en vrijvallende rente door jaarlijkse afschrijving. Voor goed begrip benadrukken wij, dat deze ruimte dus reeds is benut. Wat de concrete vragen betreft kunnen wij als volgt antwoorden. Doordat in de administratie projecten met verschillende afschrijvingster mijnen worden samengetrokken tot een object (overigens met handhaving van de oorspronkelijke afschrijvingsbedragen) is het bezwaarlijk een exact be rekend antwoord te geven op de vraag over de hoogte van het bedrag van door volledige afschrijving vrijkomende middelen. Aan de hand van vroeger gemaakte berekeningen (voor de prognose en het investeringsplan op lange termijn) is het bedrag dat op deze wijze vrijkomt te stellen op 70.000,- per jaar. Voor de berekening van het bedrag van de vrijvallende rente over de afge schreven bedragen kan, aan de hand van do thans beschikbare gegevens, de vol gende globale opzet worden gemaakt. De afschrijving op de onrendabele investeringen tot en met 1963 worden voor 1964 geraamd op rond 2,900,000,-. Het investeringsvolume voor de onrendabele investeringen voor 1964 en vol gende jaren wordt geraamd op 9.500.000,-. Het gemiddelde afschrijvingsbe drag hiervan is te stellen op (8 - 4t - van 9.500.000,- 309.000,- Door aflopende afschrijving wordt het afschrijvingsbedrag jaar lijks verminderd met (zie hiervoor) 70.000,- Het bedrag van de jaarlijkse afschrijving stijgt jaarlijks met 239.000,- De vrijvallende rente is dam te stellen op 109.000,- {fytyo van 2.900,000,-) 10.000,- (44van 239.000,-) 119.000,-, welk bedrag voorlopig jaar lijks toeneemt met 10.000,-. In totaal valt dus aan afschrijving en rente een bedrag vrij van 119.000,- 70.000,- f 189.000.-. welk bedrag voorlopig jaarlijks toeneemt met 10.000,-. Hiertegenover is te stellen de toenemende last van rente en afschrijving van nieuwe onrendabele investeringen te fixeren op (ö--^) van 9.500.000,- 723.000,-. De afschrijvingen op de kapitaalsobjecten worden afgestemd op de technische en economische levensduur van het object. Wordt de prognose achterhaald door de werkelijkheid, dan vindt aanpassing plaats van de afschrijvingstermijn. Verloor van de voorgaande diensten en de stand van de reserves De gezuiverde saldi ex artikel 43 van de rekeningsvoorschriften van de ge meenterekeningen over de dienstjaren 1960 en 1961 bedragen resp. 540.264,65 nadelig en 1,251.387,24 batig. In de opgegeven stand van de saldi-reserve per 1 januari 1963 zijn beide saldi begrepen. Een globale verklaring van het vermoedelijk batig saldo van het dienstjaar 1962 hebben wij gegeven in ons voorstel tot het doen van een extra afschrij ving op de bouwkosten van het nieuwe politiebureau (bijlagen 1963, no. 158).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 815