Wij menen naar dit voorstel te kunnen vergrijzen.
Na de bedoelde extra afschrijving tot een bedrag van 800.000,- zal het
batig saldo van het dienstjaar 1962 een bedrag in de orde van grootte van
200.000,- belopen.
Een meer nauwkeurige berekening en verkla,ring kan thans niet worden gegeven
omdat de gemeenterekening 1962 nog in bewerking is.
De in 1964, 1965 en 1966 nog vrij te maken reserves tot een bedrag van
7.200.000,- zijn belegd bij de gemeentelijke leningsdienst en worden door
deze dienst gebruikt als financieringsmiddel op lange termijn. Door de le
ningsdienst wordt voor deze kapitaalmiddelen aan de gemeente een gelijke
rente (4x?0) betaald als door de leningsdienst gemiddeld aan de gemeente in
rekening wordt gebracht.
Yergeli.ikin.g- begrotingen 1965 en 1964
Lonen en salarissen
Wat de gevolgen van algemene salarismaatregelen betreft moet onderscheid ge
maakt worden tussen:
1de personeelskosten van de zg. geldelijk- rendabele bedrijven (het gas-,
het water- en het elektriciteitsbedrijf, het openbaar slachthuis, de kre
dietbank en een deel - globaal te stellen op 6CF/0 - van de personeels
kosten van openbare werken)
2. de personeelskosten welke direct en volledig ten laste van het rijk komen
of door rijksnormvergoedingen moeten worden gedekt (politie en onderwijs);
3. de overige personeelskosten welke als zg. niet geldelijk rendabel worden
aangemerkt.
In alle begrotingsonderdelen is bij de personeelskostenramingen rekening ge
houden met een stelpost van 4voor met ingang van of na 1 januari 1964 -
nu nog niet bekende - te treffen algemene salarismaatregelen. Naar de onder
scheiding van de hiervoor genoemde categorieën van personeelskosten is de
dekking van deze hogere last gevonden in:
1de voorliggende begrotingen van baten en lasten;
2. de aanpassing van de ramingen van de rijks(norm)vergoedingen aan de geste
gen personeelskosten;
3. een verhoging van de raming van de algemene uitkering uit het gemeente
fonds met een gelijk bedrag 334.513,- zie pagina 17 van de nota van
aanbieding) als compensatie voor de hogere lasten van algemene salaris
maatregelen.
Wat betreft de categorieën 2 en 3 kan dus aangenomen worden, dat een verdere
verhoging dan de geraamde stelpost van 4if- geen directe budgettaire conse
quenties heeft voor 1964 (verdere verhoging van de rijks(norm)vergoedingen
c.q, hogere compensatie via de uitkeringen uit het gemeentefonds).
Wat betreft categorie 1 moet een ruimere verhoging dan de opgenomen stelpost
worden opgevangen in de exploitatie, hetgeen eventueel kan leiden tot een
belasting van het algemeen budget (bv. lagere winstuitkeringen)
Bij de samenstelling van de begroting voor 1964 was het aangenomen percen
tage ruim gesteld. De huidige ontwikkeling was niet te voorzien en bij ge
brek aan concrete gegevens over de definitieve situatie menen wij voorlo
pig een afwachtende houding te moeten aannemen.
Behalve de directe personeelskosten spelen bovendien nog een rol de verho-