-16-
yo lfgip. oms chriiving bedrag
196n subsidie medisch opvoedkundige bureaus 21,000,-
196o subsidie schoolpsychologische dienst 40.000,-
196v subsidie medisch consultatiebureau voor alcoholisme 3*000,-
382 vergoeding aan schoolbesturen voor het aanstellen
van vakonderwijzers (g.l.o.) 45*000,-
462e idem (b.l.o.) 1.000,-
462k subsidie in de kosten van klasse-assistenten, ver
bonden aan de school voor lichamelijk gebrekkige
kinderen 4.000,-
4621 stelpost in verband met prot.christelijke school voor
kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden 10.000,-
520a subsidie aan Bredase bijzondere dagscholen voor
v.h.m.o. 16.000,-
572i subsidie school- en beroepskeuzewerk 10.000,-
580a kosten van muziekonderwijs 125.000,-
580c subsidie aan de federatie van Bredase muziekkorpsen 10.000,-
580d subsidie Brabants Orkest 123.000,-
580g subsidie aan de federatie van Bredase zangvereniginger!' 3.000,-
530h subsidie aan het Brabants conservatorium 51.500,-
582a subsidie aan de stichting het zuidelijk toneel 39.550,-
582b exploitatiekosten schouwburg Concordia 150.000,-
594a subsidie stichting pedagogisch centrum 25.000,-
600c jeugdwerk (subsidies) 110.000,-
600d subsidie t.b.v. ruimtebiedende gelegenheden 12.000,-
610 kosten medische sportkeuring 7*000,-
676c subsidie stichting aangepaste arbeid 20.289,-
676g subsidie stichting katholieke maatschappelijke
gezinszorg 5-000,-
831.339,-
Voor de beantwoording van de vraag hoe groot de stijging van de "overige uit
gaven" in de begroting 1 964 is in vergelijking tot de in de eigen prognose
aangenomen marge van 240.000,- kan gebruik worden gemaakt van de in de
nota van aanbieding op pagina 9 gegeven begrotingsvergelijking 1963/1964,
met dien verstande dat op een onderdeel de opstelling moet worden gewijzigd.
Berekening van de totale uitgavenstijging:
a. kapitaalslasten (niet geldelijk rendabel)
b. personeelskosten (niet geldelijk rendabel)
c. kosten van het lager onderwijs
d. kosten van de politie
e. maatschappelijke steun en voorzorg
f. subsidiesector
g. werkzaamheden door openbare werken voor de gewone dienst
Het onder h. opgenomen saldo van verhogingen en verlagingen
van inkomsten en uitgaven moet voor deze opstelling gesplitst
worden in:
stijging van uitgaven 362.421,-
daling van uitgaven 1062.313,-*)
Per saldo daling van uitgaven
358.301,-
867.826,-
467.922,-
52.785,-
548.246,-
326.919,-
228.028,-
2850.027,-
699.892,- 699.892,- cr.