-20- Elektriciteit Het produktiebedrijf van de P.N.E.M. is constant berekend op de afnamen ge durende de spitsuren. De afname echter vertoont als het ware een golvende beweging. Uren met hoge afnamen worden afgewisseld met uren van geringe afnamen. Om de afname in de perioden van geringe afzet te stimuleren past de P.N.E.M. prijsdifferentiatie toe. In dit kader overweegt de P.N.E.M. inderdaad in 1965 een voordelig weekend-tarief in te voeren. Voorts wil de P.N.E.M. wellicht concurrerend gaan optreden tegen het aard gas, door stimulering van het gebruik van elektriciteit voor verwarmings doeleinden. Voor het gemeentelijk bedrijf bestaat niet de noodzaak tot prijsdifferentia tie over te gaan uit bedrijfseconomische overwegingen. Ons bedrijf is immers een distributiebedrijf: er wordt niet meer ingekocht dan verkocht. De P.N.E.M. zou inderdaad gaarne zien, dat de gemeenten haar prijspolitiek volgden, doch hiervan kan eerst sprake zijn, indien de gemeentelijke inkoopprijzen dien overeenkomstig door de P.N.E.M. worden aangepast. Gelden voor de gemeente dus niet de bedrijfseconomische motieven van de P.N.E.M., ten aanzien van de overwegingen met betrekking tot de concurrentie raet aardgas zouden de gemeentelijke opvattingen, als exploitante van het gasbedrijf, wel eens rechtstreeks in strijd kunnen komen met die van de P.N.E.M.. Naar het ons voorkomt is het derhalve prematuur reeds thans te zeggen, welke houding ons college te zijner tijd in de eventueel dienaangaande aan de raad aan te bieden voorstellen zal innemen. .'"atertarieven Zoals bij het voorstel aan de raad d.d. 21 november 1962, no. F.19260 (bij lagen 1962,no. 524) is uiteengezet liet de begrotingspositie niet langer toe, dat de uitkering aan de Noord-Nest Brabantse Waterleidingmaatschappij in het kader van de tarieven-egalisatie werd gehandhaafd. Er is toen door Uw raad besloten een tarief in te voeren, dat gelijk zou zijn aan dat van de N.W.B.. De grens van 40 mj is toen duidelijk aangegeven. In genoemd voorstel werd eveneens medegedeeld, dat het in het voornemen van de N.W.B. lag de tarieven per 1 januari 1963 structureel te herzien. Er is dus geen sprake van, dat de N.W.B. de tarieven heeft opgetrokken aan die van het ge meentelijk waterleidingbedrijf Het zal duidelijk zijn, dat het niet mogelijk is hierin wederom verandering te brengen, omdat de begroting noch een uitkering aan de N.W.B. wegens ta rieven-egalisatie, noch een inkomstenverlaging - voortvloeiende uit de ver hoging van de grens van 40 m3 - toelaat. Baten volgnr. 19 De stijging van 269.817,- in de raming van de kosten straatverlichting kan als volgt worden verklaard: 1Kapitaalslasten Bij het samenstellen der begroting 1963 (begin 1962) is er bij de bepaling van de aanschaffingswaarde (voor de afschrijvingen) en de boekwaarde (voor de rente) van uitgegaan, dat in 1962 voor 350.000,- zou worden geïnvesteerd (conform het inves teringsplan). In werkelijkheid werd voor 452.596,- geïnves teerd. Hierdoor zouden de lasten hoger zijn geworden. Ander zijds echter bleek de werkelijkheid van de afschrijvingen om trent de oude investeringen af te wijken van de ramingen. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 824