-31-
GHLIHENTBLIJKE KREDISTBAM
Algemeen
Ten aanzien van de vraagstelling met betrekking tot de bestaansreden van
een gemeentelijke kredietverlenende instelling, wordt dezerzijds het cri
terium meer gelegd in de kredietverlening als zodanig en minder in de vorm
waarin deze plaatselijk is gegoten.
Het vraagstuk zo benaderend menen wij vooralsnog een positief antwoord te
moeten geven op de vraag naar het bestaansrecht van gemeentelijke krediet
verlening.
Aangezien mag worden gesteld, dat het vraagstuk van de consumptieve kre
dietverlening in Nederland volop in beweging is en daaromtrent meerderlei
opvatting opgeld doet, menen wij dat het moment nog niet is aangebroken
om in deze ontwikkelingsgang nu reeds een definitief standpunt te bepalen.
Wij stellen ons voor deze ontwikkeling te blijven volgen en op een daartoe
geëigend moment onze opvattingen kenbaar te maken.
Gegevens inzake aantal leningen en kredietbedrag:
jaar
aantal
gemiddeld
leningen
kredietbedrag
1957
2021
427,62
1958
1907
441,28
1959
1934
487,09
1960
1393
533,37
1961
1676
593,41
1962
1566
657,27
sept. 1963
1090
710,32
Uit deze cijfers blijkt dat de omzet in aantallen daalthet totaal per
jaar uitgeleende bedrag blijft constant rond 1.000.000,-.
De suggestie om aan raadsleden, die dit wensen, een abonnement op het tijd
schrift "volkskredietwezen" te verstrekken, kunnen wij met het oog op de daar
aan verbonden consequenties niet overnemen.
HYPOTHEEKBANK
Algemeen
Door de leningsdienst wordt kapitaal verstrekt aan de hypotheekbank tegen een
bijzondere rente van 2ter financiering van de y/o hypotheken, die in de
jaren 1963 tot en met 1966 moeten worden afgelost.
Hypotheken met een looptijd van 30 jaar worden uitsluitend verstrekt aan
personeelsleden.
Ten looptijd van 30 jaar is voor hypotheken een gebruikelijke termijn.
De rente van deze hypotheken is een vast percentage, afhankelijk van de
rente, die de gemeente op de kapitaalmarkt op het moment van afsluiting
van de hypotheek moet betalen, verhoogd met ifio.
(zie raadsbesluit dd. 12 september 1956, goedgekeurd door gedeputeerde
staten van Noord-Brabant bij besluit van 26 september 1956, G. no. 57246).
Door de leningsdienst wordt aan de hypotheekbank ter financiering van de