-43-
yp1f'y-0 f J 66a
De gemeente moet over een infectie-paviljoen leunnen beschikken krachtens art.
18 der besmettelijke ziektewet.
Deze wet dringt aan op een gemeenschappelijke regeling van meerdere grensge
meenten rondom een paviljoen.
Bestrijding van kwaadaardige infectieziekten is een intergemeentelijk belang,
aangezien epidemieën de gemeentegrenzen niet plegen te respecteren en door
contacten voortschrijden.
Een gemeentelijke isoleercel voor krankzinnigen, gelokaliseerd in een zieken
huis, is een elegante oplossing om een gevaarlijke krankzinnige menswaardig
te kunnen verzorgen in afwachting van plaatsingsmogelijkheid in een psychiatrische
inrichting.
Aan een gemeenschappelijke regeling op dit stuk blijkt in de praktijk geen be
hoefte te bestaan, daar een voorlopige plaatsing in de eigen gemeente praktisch
in alle gevallen gerealiseerd kan worden. Incidenteel wordt de cel op verzoek
ter beschikking gesteld, in welk geval de kosten op de betrokken gemeente
worden verhaald
volgno. 172a
Het toezicht op de zwembaden bestond tot 1962 uit het keuren op gezondheid
en E.H.B.O.-vaardigheid van de badmeesters en uit persoonlijke inspectie der
zwembaden.
Sinds 1963 is dit toezicht uitgebreid met het wekelijks chemisch en bacteriolo
gisch onderzoek van het zwemwater, wat gezien de kwaliteit van onze open zwem
baden een noodzakelijke maatregel is, die de directeur van de gemeentelijke
geneeskundige en gezondheidsdienst in staat stelt om gedurende het zwemseizoen
de hygiëne der zwembaden op de voet te volgen.
De kosten over 1963 zullen ca. 1900,- bedragen en worden verantwoord onder
"overige uitgaven van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheidsdienst",
volgno. 172b
De Nederlandse gezondheidszorg is ontsproten aan tientallen initiatieven van
particulieren en overheidsinstanties.
Er zijn daardoor doublure's en tegelijk grote lacune's, en voor belangrijke
gezondheidsproblemen ontbreekt een gemaanschappelijke aanpak.
Zoals een stad zich pas verzorgd ontwikkelen kan, aan de hand van een goed
overvragen structuurplan, waarbij afbraak, opbouw en uitbreiding een eenheid
worden en waarin alle sectoren van stedelijk leven hun ruimtelijke kansen
krijgen,terwijl in zulle een plan ook een reële monumentenzorg levendig blijft,
zo is het niet minder noodzakelijk dat op het terrein van een stedelijke ge
zondheidszorg een vooruitziend structuurplan wordt opgesteld, waarin de ta
ken van iedere particuliere en overheids-gezondheidsorganisatie duidelijk
omschreven staan; zaken, die urgent zijn, ook aller medewerking en dienst
ruimten krijgen, doublure's worden voorkomen en plannen die prioriteit ver
dienen, ook alle aandacht krijgen.
Een stimulans te zijn om te geraken tot zulk een behoeftebepaling en pro
grammering voor jaren en dit financieel mogelijk te maken lijkt overheids
taak.