-66-
HOOFDSTUK IX. IlAATSCHiPFELIJIÏE 5TEUN Eh VOORZORG
Algemeen
De indeling van de begroting in hoofdstukken en de omschrijving van de
hoofdstukken is dwingend voorgeschreven in de begrotingsvoorschriften.
De voorgestelde wijziging van de omschrijving van hoofdstuk IX is dus niet
mogelijk.
De stedelijke commissie overleg maatschappelijk werk heeft enige tijd nodig
gehad te acclimatiseren.
De voortdurende dialoog tussen representanten van het particuliere initiatief
en de overheid blijkt bijzonder verhelderend te zijn naar beide zijden en hoe
wel dit moeilijk in concreto is aan te geven, menen wij dat eveneens voortdu
rend van een wederzijdse beleidsbeïnvloeding sprake is.
De openheid in de gedachtenwisseling is voor ons een bewijs dat het stedelijk
overleg ook van de zijde van het particulier initiatief wordt gewaardeerd.
Sedert de installatie van de commissie op 6 februari 1963 werd 8 keer voltal
lig vergaderd.
In deze bijeehkomsten werden o.m. de volgende agendapunten besproken:
opbouwwerk in Tuinzigt;
vorm en subsidiëring van de maatschappelijke begeleiding in Gildewijlc;
de opvang van de maatschappelijke gevolgen van de huisvesting van Ambonnezen
in Driesprong;
voorlichting aan maatschappelijk werkers en werksters inzake het huisvestings
beleid;
de behoefte aan beroepskrachten ten behoeve van het algemeen maatschappelijk
werk;
de gezinszorg, de jeugdzorg en het bijzonder gezins- en wijkwerk;
de coördinatie ev. fusering van de instellingen voor jeugdzorg en bijzonder
gezins- en wijkwerk.
De commissie van overleg inzake bejaardenzorg komt inderdaad nog steeds en ge
regeld bij elkaar. In 1963 bv. vergaderde zij tot op heden 7 maal. Aan het
voornemen deze commissie in te passen in het algemeen overleg, zoals in de nota
"overheid en maatschappelijk werk te Breda", gesteld, is nog geen uitvoering
gegeven, alleen al daarom niet, omdat beide commissies van mening waren dat
hun structuur eerst wat vastere vormen diende aan te nemen. Bovendien is er
voldoende communicatie tussen beid.e commissies, doordat diverse leden van de
bejaardenzorg-commissie ook zitting hebben in de stedelijke commissie over
leg maatschappelijk werk en de leden van laatstbedoelde commissie de notu
len der vergaderingen van de bejaardenzorgcommissie ontvangen.
Te stellen dat onze gemeente ter zake van het bejaardenwerk in de wijk ten
achter blijft, ware te veel eer bewijzen aan andere Nederlandse gemeenten.
Zoals bekend mag worden verondersteld is het bejaardenwerk in de wijk in
geheel Nederland een minder ontwikkeld gebied, vergeleken bij het bejaarden
werk in instituten. Recente publikaties in de vakliteratuur en laatselijk
gehouden congressen hebben dit nog eens duidelijk gedemonstreerd. Juist
om tot doeltreffende en verantwoorde hulpverleningsvormen te komen, is inder
tijd besloten tot een poging tot samenbundeling van alle op dit terrein in
onze gemeente werkzame organen.
Het zou evenwel niet reëel zijn te veronderstellen dat alleen door deze