Vragen naar aanleiding van het onderzoek van de
gemeentebegroting voor het dienstjaar 1964 door
de gemeenteraad.
Algemeen
Het college van burgemeester en wethouders wordt dank gebracht voor de wijze
waarop zij ook in het afgelopen begrotingsjaar, de belangen van Breda heeft
gediend. In deze dank worden ook betrokken alle ambtenaren van secretarie en
bedrijven, welke aan de voorbereiding en uitvoering der werkzaamheden hun beste
krachten hebben gegeven.
Aan het college van burgemeester en wethouders wordt eveneens dank gebracht
voor d.e zorg die aan de begroting en bijlagen 1964 is besteed. Deze dank wordt
gaarne uitgestrekt tot allen die in deze belangrijke taak het college terzijde
hebben gestaan. Er kan alleen maar zeer veel waardering zijn voor het feit
dat burgemeester en wethouders erin geslaagd zijn wederom een sluitende begro
ting samen te stellen.
Een vlotte goedkeuring, met alle ^oordelen vandien, van de begroting is daar
mee immers verzekerd.
Met het college moet het worden betreurd, dat de uitwerking van de financiële
verhoudingswet nog steeds zo traag verloopt. Ondanks de grote waardering die
er voor het sluitend zijn der begroting bestaat, zullen in het hiernavolgende
toch een aantal kritische opmerkingen moeten volgen, over de wijze waarop
voorgesteld wordt dit resultaat te verkrijgen.
A. Rente van nieuwe investeringen
In vorige jaren werd het rentebestanddeel van nieuwe investeringen voor het
gehele jaar ten laste van de begroting gebracht. Bij de huidige opzet wordt
slechts de verwachtte te betalen rentedat is de gemiddelde rente over een
half jaar, ten laste van de begroting gebracht. De vraag dringt zich hierbij
op of de begroting voor 1965 de volle rentelast wel zal kunnen dragen.
B, Straatverlichtingskosten inbrengen in bedrijfsexnloitatie
In de toelichting tot deze ingrijpende wijziging voor de bedrijfsexploitatie
van het gas-, het water- en het elektriciteitsbedrijf wordt gesteld, dat de
verzorging en betaling van de openbare verlichting door de nutsbedrijven
kan worden gezien als een neventaak van dit bedrijf. Het woord "kan" duidt
er al voldoende op, dat de voorzichtige weg bewandeld wordt.
Bij de vaststelling van de begroting voor 1963 is aan de orde geweest de door
berekening van de bijdrage van de bedrijven in de algemene beheerskosten. Deze
bijdrage is voor de nutsbedrijven toen verhoogd van 27.300,- tot 74.000,-
dus met 46.700,-.
Het antwoord op een desbetreffende vraag in het centraal rapport naar aanlei
ding van een gemaakte opmerking gaf toen als motivering, dat het van belang
is de juiste kostprijs te kennen van de verrichte diensten of leveringen.
Daaruit blijkt, dat het college het standpunt huldigt, dat een bedrijf een
zelfstandige eenheid vormt en dat dus alle daarop rustende lasten moeten wor
den geregistreerd. Het bedrijf moet in die gedachtengang dan ook worden be
schouwd als een particuliere onderneming. Hoewel de gemeentewet slechts de
term "tak van dienst" gebruikt, wordt in de praktijk toch onder bedrijven
wel verstaan, die welke winst beogen te maken.
Het nutsbedrijf dient daarom alle kosten die voor verrekening in aanmerking