voor iedere verhoging van de uitgaven een aanvullend krediet moet worden gevraagd, waartegenover de nodige dekkingsmiddelen moeten worden aange wezen Van "rekbaarheid" is dus onzes inziens geen sprake De verantwoording van de totaalresultaten van diensten en bedrijven, ten aanzien waarvan artikel 252 van de gemeentewet is toegepast, in de alge mene begroting op verschillende functionele hoofdstukken is dwingend voor geschreven in de begrotings- en rekeningsvoorschriften. Afwijking hiervan is niet toegestaan. Dat de definitieve vaststelling van de uitkeringen uit het gemeentefonds vanaf i960 nog niet heeft plaats gevonden betreuren wij, omdat hierdoor geen juist inzicht wordt verkregen in de werking van de nieuwe wet. Dat alles hierdoor op losse schroeven lacnt te staan lainnen wij niet beamen. Door de werking van de garantiebepaling kan de gemeente voor het basisjaar i960 niet minder ontvangen dan op grond van de oude regeling voor i960 zou zijn verkregen, terwijl de garantie-uitkering tot en net 1965 volledig wordt genoten. De definitieve vaststelling van de uitkeringen achteraf kan nog wel leiden tot verhoging of verlaging van de garantie-uitkering, met een gelijkblij vend totaalresultaat. Eerst wanneer de achteraf komende verhogingen de garantie-uitkering overtreffen is er sprake van een hogere opbrengst. Desondanks zullen wij het op prijs stellen indien de bestaande achterstand op dit gebied wordt ingelopen. A. Rente van nieuwe investeringen. De door ons in de nota van aanbieding uitgesproken voorkeur voor een vol ledige renteraming voor de nieuwe niet geldelijk rendabele investeringen in het begrotingsjaar moet worden gezien in het licht van maximale zeker heid uit budgettair oogpunt. Dat wij thans voorstellen de lasten af te stemmen op de realiteit is een gevolg van het feit, dat in de huidige situatie praktisch van jaar tot jaar de begrotingspositie moet worden beoordeeld en het te voeren beleid moet worden bepaald. Het verband tussen de verschillende investeringsbedragen welke in de vraag genoemd worden is als volgt aan te geven. Het totaal van de investeringen 1964 (rendabel en onrendabel) wordt uit een oogpunt van financiering geraamd op 50.000.000,- In de begrotingen van de rendabele bedrijven zijn de lasten verwerkt van een investeringsvolume 1964 van 11.411.000,- In de algemene begroting zijn op de func tionele posten de lasten geraamd voor ren dabele investeringen 1964 (voornamelijk sector onderwijs) tot een volume van 2.428.200,- In de begrotingen van de niet geldelijk rendabele bedrijven (vervoerbedrijf en be plantingen) zijn de lasten verwerkt van een onrendabel investeringsvolume van 547.000.- 14.586.200,-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 915