GEMEENTE BREDA
Aanvullende vragen naar aanleiding van het onder
zoek van de gemeente-begroting voor het dienstjaar
1964 door de gemeenteraad.
Omdat een samenvattend overzicht van de inkomsten en uitgaven 1964 ontbreekt
(althans in de nota van aanbieding; op blz. 164 van de begroting komt voor
1964 wel iets voor), en ook die van 1963 ter vergelijking is het geheel, wat
een bijzonder verzorgde indruk maakt, moeilijker leesbaar. In de nota van
aanbieding zijn wel diverse factoren genoemd welke bij de analyse van de
cijfers in aanmerking moeten worden genomen, doch ook hier wordt een samen
vatting van de invloed op het geheel als een gemis gevoeld. Een begroting
van de kapitaalsuitgaven is niet gegeven. Zou dit toch niet wenselijk zijn
voor volgende jaren?
Ben beeld van de uitgaven van de gemeente zelve is niet eenvoudig te vinden,
daar zowel inkomsten als uitgaven rekbaar zijn en vele uitgaven door het
rijk worden vergoed.
Alhoewel het juist lijkt om bedrijven en diensten te behandelen in deze
begroting als zelfstandige lichamen rijst de vraag waarom de resultaten
weer onder verschillende begrotingshoofdstukken zijn geplaatst, waardoor
deze niet gemakkelijk tot uitdrukking komen.
Is het college het eens met de stelling dat, nu de financiële afwikkeling
tussen rijk en gemeente, waarvan de grondslagen in 1960 zijn herzien, nog
voor geen enkel jaar definitief zijn geworden, alles enigszins op losse
schroeven komt te staan? Dit moet toch gezien worden als de belangrijkste
inkomstenbron
A. Rente van nieuwe investeringen
Hen geeft de voorkeur aan renteberekening van een jaar in plaats van een
half jaar voor de investeringen in het lopende begrotingsjaar. Deze voor
keur wordt door vraagsteller niet gedeeld. De investeringen worden immers
in de loop van het jaar, dus gemiddeld op 1-7-1964 gedaan. Een half jaar
is dus logischer.
Het betreft volgens blad 2 nota van aanbieding een investering (niet ren
dabel) van 9,5 miljoen gulden. Op blad 389 van de bijlagen is een investe
ring opgenomen van 2.428.200,- of 14.386.200,- (inclusief bedrijven),
terwijl als post 24 op blad 371 30 miljoen gulden als investeringen 1964
is genoemd. Uit de bijlage 1 blijkt dat ook voor de bedrijven het systeem
van een half jaar rente is gevolg, zodat de resultaten hiervan ook daar
door moeten zijn verbeterd.
De verbetering is ook met 220.512,- gedeflatteerd. Een half jaar rente
1964 is nl. 522.288,- (1963 geheel jaar 742.800,-). Had men dus sy~
steem1963 gevolgddan zou de begroting belast zijn met 522.288,-; dit is
dus een extra-verbetering van 522.238,220.512,- 301.766,-.
Geeft men de voorkexir aan een half jaar dan zou men de helft 1963 moeten
stellen tegenover 1964, dit is 371.400,- tegenover 522.288,- of meer
150.788,-.