gemeente Breda Bijlagen 1963 aan de raad der gemeente Breda. iz/1943^ volgno. 2 n der agenda no. 494 27 november 1963 Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen. VRAAG De heer Baijens zegt, dat hij de beantwoording van de 2e door hem in vorige vergadering gestelde vraag is gesteld: "Het uitzonderen van het wielrijders- verkeer op zaterdagen en koopavonden is niet wenselijk, omdat juist dan in deze straat een grote drukte heerst". Het was juist zijn bedoeling, dat, als doorstroming van de Eindstraat naar de Ginnekenstraat wordt toegestaan, dit niet toe te laten op zaterdagmiddagen en op koopavonden. ANTWOORD Een in september 1960 gehouden 12-uurs-verkeerstelling van rijwielen en bromfietsen in de Eindstraat en in de Ginnekenstraat heeft uitgewezen, dat de intensiteit van dit verkeer bedroeg: Eindstraat10464 stuks Ginnekenstraat: 11.424 stuks. Tijdens het spitsuur van 17.00 - 18.00 uur bedroegen deze aantallen 1.612, respectievelijk 1.849 stuks. Uit de verhouding van deze aantallen mag worden afgeleid, dat praktisch al het rijwiel- en bromfietsenverkeer uit de Eindstraat via de Ginnekenstraat zijn weg vervolgde. Aangezien bij een spitsuurverkeer van gemiddeld rond 30 stuks per minuut bepaald niet van een lage frequentie kan worden gesproken, komt het ons dan ook niet wenselijk voor de oude toestand ten aanzien van het rijwiel- en bromfietsenverkeer in de Ginnekenstraat te herstellen. VRAAG De heer Bary vraagt of het college niet van mening is, dat de wijze, waarop door de stadsschouwburg in De Stem van 9 en 11 november jl. de voorstelling "Een veilig stekkie" geanonceerd is, onwaardig is en eerder mensen afstoot dan aantrekt en zo ja of het college dan bereid is de verantwoordelijke per soon te verzoeken voortaan op normale wijze en in het Nederlands met ver melding van speeldatum te adverteren. ANTWOORD Met het uitvoerend beleid met betrekking tot de gemeentelijke schouwburgvoorstel lingen is een speciale functionaris belast, te weten de directeur van de stads schouwburg. De schouwburg-directeur dient een zekere vrijheid en verantwoorde lijkheid gelaten te worden ten aanzien van de zaken die geacht kunnen worden te liggen op het terrein van het directiebeleid in strikte zin (behoudens de de finitieve verantwoordelijkheid van ons college en de functie van de schouw burg-advies-commissie). De publiciteit ligt naar ons oordeel op bedoeld terrein. Zolang geen excessen te signaleren zijn menen wij ons daarom van bijzondere maat regelen te moeten onthouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1963 | | pagina 927