volgno. '3 der agenda
-3-
college te verlenen vergunning - een verbod op te leggen andere dan ge
ringe herstel- of onderhoudswerkzaamheden aan voertuigen op de weg te
verrichten.
Wij stellen Uw raad derhalve voor artikel 20a, 1e lid, der a.p.v. aan
te vullen met een punt c, luidende als in de bijlage is aangegeven.
Overigens moet er rekening mede worden gehouden, dat artikel 32a van het
wegenverkeersreglement onverbindend zou kunnen worden verklaard; immers
ingevolge artikel 2 van de wegenverkeerswet kunnen bi.i algemene maatre
gel van bestuur nadere regels worden gesteld nopens het verkeer op de
wegen; artikel 32a van het wegenverkeersreglement, dat de gemeenteraad
de bevoegdheid verleent regelen te stellen tot wering van parkeerexces-
sen, zou dan een verboden sub-delegatie bevatten.
Indien deze mening juist mocht blijken te zijn, oordelen wij artikel
20a der a.p.v. niettemin verbindend, omdat deze bepaling ook kan worden
geacht gefundeerd te zijn op artikel 6 van de wegenverkeerswet, hetwelk
o.a. de gemeenteraden aanvullende regelgevende bevoegdheid geeft ten aan
zien van punten, waaromtrent een geldige hogere wet in materiële zin geen
regeling bevat.
5. Ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 38 is de eigenaar,
houder of hoeder van een hond, nadat wij hem schriftelijk hebben mede
gedeeld die hond gevaarlijk te achten, verplicht te onzer beoordeling
een of meer der in dat lid genoemde maatregelen te treffen. Deze bepaling
geldt, ingevolge het tweede lid van dit artikel niet, als artikel 425 van
het wetboek van strafrecht van toepassing is.
Het in het eerste lid van dit artikel bepaalde lijdt evenwel ook uitzon
dering, indien op grond van de veewet maatregelen worden getroffen ter
bescherming van mens en dier bij hondsdolheid of gevaar daarvoor. Vandaar
dat wij Uw raad voorstellen het tweede lid van voormeld artikel in die
zin aan te vullen.
6. Artikel 60a a.p.v. en de ter uitvoering daarvan bij besluit van ons col
lege dd. 23 augustus i960 vastgestelde nadere regelen zijn op 1 mei 1963
van rechtswege vervallen, omdat sedert laatstgenoemd tijdstip van kracht
is geworden het koninklijk besluit van 19 december 1962, Stbl. no. 585,
houdende regelen ter uitvoering van artikel 1 der wet op de dierenbescher
ming, inzake het houden van een waak- of heemhond.
Artikel 60a kan dus worden geschrapt.
7. In zijn aan de gemeentebesturen gerichte circulaire van 14 maart 1962,
dir. 0.0.V., afdeling BW no. B362/386, heeft de minister van binnenlandse
zaken te kennen gegeven, dat het aanbeveling verdient de algemene politie
verordeningen aan te vullen met bepalingen ter voorkoming van radio-actieve
besmetting bij brand.
Aangezien ook in deze gemeente enkele bedrijven en instellingen met radio
actieve stoffen werken en het vervoer van die stoffen over de weg steeds
toeneemt, komt het ons gewenst voor, dat in de a.p.v. bepalingen worden op
genomen ter voorkoming van radio-actieve besmetting bij brand, explosie en
andere ongevallen.
Daarom stellen wij Uw raad voor aan hoofdstuk V (openbare gezondheid) van
de a.p.v. een afdeling 3 toe te voegen, genaamd: "maatregelen ter voorko
ming van radio-actieve besmetting" en in die afdeling de ter zake nodig
geachte bepalingen op te nemen.
Wij stellen Uw raad voor conform het voorstel te besluiten tot wijziging van