gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
volgno. 10 der agenda
Bijlagen 1963
no. 502
28 november 1963
OSS/20054
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
deelneming in de stichting bejaardenwerk Breda.
Een van de conclusies van de bejaardennota 1960 luidt dat het wenselijk is
gebleken aan de problemen rond de bejaarden in de stedelijke samenleving
speciale en regelmatige aandacht te schenken. Aan deze gedachte is uit
voering gegeven door de instelling van de commissie van overleg inzake be
jaardenzorg. Dit besluit had blijkens de notulen van de begrotingsverga
deringen 1960 de volledige instemming van Uw raad.
De instelling van een gemeentelijke commissie van overleg inzake bejaarden
zorg is een eerste aanzet geweest tot coördinatie van de werkzaamheden
voor bejaarden in de stad. De laatste maanden heeft binnen de commissie
uitvoerig beraad plaats gevonden over de vraag of deze vorm van coördinatie
voldoende inhoud heeft, nog te meer nu het te verwachten is dat de voor
zieningen in de sector bejaardenzorg belangrijk zullen toenemen. De com
missie heeft als haar oordeel uitgesproken dat het wenselijk is de gemeen
telijke adviescommissie om te bouwen tot een samenwerkingsorgaan van parti
culiere instellingen en overheid, waarin de op het terrein van het bejaar-
denwerk werkzaam zijnde organisaties participeren.
Een dergelijke ombouw heeft noodzakelijkerwijze consequenties voor de
status; de stichtingsvorm lijkt hiervoor het meest aangewezen. Deze ge
dachten zijn uitgewerkt en neergelegd in concept-statuten, die als bijlage
bij dit voorstel zijn gevoegd.
Tegelijkertijd heeft de commissie zich afgevraagd welke punten de aandacht
zouden kunnen vragen van de stichting binnen het kader van de doelstelling.
O.m. is gedacht aan:
- de samenwerking te vergemakkelijken tussen de leden van de verschillende
particuliere organisaties en vertegenwoordigers van overheidslichamen en
het begrip te doen groeien voor de elkaar aanvullende rol van de afzon
derlijke deelnemende organen;
- de noden vast te stellen, waarin nog niet werdt voorziep;
- nieuwe of aanvullende hulp tot wegneming van deze noden te bevorderen,
gewoonlijk uitgevoerd door de deelnemende organisaties, maar soms ook bij
experimenten centraal begonnen namens hen, op basis van samenwerking;
- te trachten het elkaar overlappen van diensten te voorkomen, waar zulks
verkwisting van middelen en personeel betekent;
- bruikbare inlichtingen over de ouderdom en de hulp aan bejaarden te ver
zamelen en te verifiëren;
- te fungeren als bron van informatie voor de bejaarden zelf, voor het
publiek in het algemeen en voor de deelnemende organisaties en andere
belanghebbenden, waar het gaat over de mogelijkheden van dienstverlening
die voor de bejaarden in de gemeente beschikbaar zijn;
- bekendheid te geven aan haar eigen werk en dat van de deelnemende instel
lingen ter ondersteuning van het onder de vorige alinea genoemde, maar