bij volgno. 39 der agenda
1) de hogere inkomst van 1.581.259,77 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt
door de uitkering uit 's-rijks kas ingevolge artikel 18 van de finan
ciële verhoudingswet 1960 (vergoeding van het ten laste van de gemeen
te blijvende deel (25 c.q. 30$) van de kosten van het nijverheidsonder
wijs)
2) Op grond van de financiële verhoudingswet 1960 is de compensatie-uit
kering voor de lagere opbrengst van de opcenten grondbelasting en hoofd
som en opcenten personele belasting met ingang van het boekingstijdvak
1960/1961 vervallen.
3) Zie onderdeel IV, punt 1
IV. Resultaten van enkele bronnen van inkomsten en uitgaven.
Evenals "oorgaande jaren geven wij hierna aan de hand van totaalcijfers van
enkele bronnen van inkomsten en groepen van uitgaven een gedetailleerd over
zicht van de voornaamste afwijkingen ten opzichte van de oorspronkelijke be
groting (inclusief 1e wijziging).
Inkomsten.
1Uitkeringen uit het gemeentefonds.
In de oorspronkelijke begroting voor het dienstjaar 1961 zijn de ramingen
van de uitkeringen uit het gemeentefonds nog gebaseerd op de oude finan
ciële verhoudingsregeling. De in de loop van het jaar 1961 ontvangen
uitkeringen uit het gemeentefonds welke in de rekening 1961 zijn verant
woord zijn eveneens gebaseerd op de oude regeling en moeten worden aan
gemerkt als voorschotten op de uitkeringen ingevolge de nieuwe regeling.
Evenals de gemeenterekening 1960 moet de rekening 1961 uiteindelijk
opgesteld worden met inachtneming van de uitkeringen volgens de nieuwe
regeling, welke thans echter nog niet definitief zijn vastgesteld.
Het inzicht wordt bovendien bemoeilijkt doordat in de loop van het dienst
jaar 1961 al verrekeningen hebben plaats gevonden. Deze verrekeningen
hebben betrekking op terugbetaling van teveel ontvangen compensatie
uitkeringen (grondbelasting en personele belasting) welke met ingang van
i960 in het kader van de financiële verhoudingswet i960 komen te verval
len.
Na deze verrekeningen resteren voorschotten op de uitkeringen uit het
gemeentefonds tot een bedrag van 12.605.088,23, tot welk bedrag de nieuwe
uitkeringen uit het gemeentefonds voor 1961 moeten worden vastgesteld. De
laatst bekende voorlopige vaststelling door de minister van binnenlandse
zaken van de nieuwe uitkeringen uit het gemeentefonds is als basis genomen
voor de samenstelling van dit onderdeel van de gemeenterekening.
De uitkeringen zijn als volgt voorlopig bepaald:
uitkering lager onderwijs 2.698.917,55
belasting-uitkering 100.332,90
algemene uitkering 8.846.957,05
garantie uitkering 958.880.73
12.605.088,23
Omdat de verrekeningen voor het merendeel na het sluiten van het dienst
jaar 1961 zijn verricht, is de nieuwe opzet via de te verhalen en te betalen
posten in de gemeenterekening 1961 opgenomen.
De vergelijking met de oorspronkelijke begroting kan als volgt worden op
gesteld.