bij volgno. 39 der agenda
-7-
Recapitulatie van de hiervoor besproken inkomstenbronnen:
begroting 1961 rekening 1 961
1. financiële verhouding 11.073.485,- 12.665.315,75
2. aandeel in rijksbelastingen 1.430.975,- 1.023.634,70
3. a. retributies 147.100,- 227.248,07
b. heffingen gebaseerd op bijzondere
wetten 33.950,- 33.745,85
c. gemeentelijke belastingen 2.014.000,- 2.078.232,37
4. gemeentebedrijven 655.778,- 659.000,-
5. beschikking over reserves en rente van
reserves en eigen kapitaal 695.150.- 660.986,18
16.050.438,- 17.348.162,92
Uitgaven
1Kapitaalslasten.
Van het verloop van de kapitaalslasten - zowel van de algemene dienst als
van de bedrijven - kan de navolgende opstelling worden gemaakt.
Ten laste van de bedrijven is in de rekening verantwoord wegens:
rente 5.551.847,54
afschrijving 2.176.397.76 7.728.245,30
ten laste van de algemene dienst:
rente 2.507.476,60
afschrijving 294910711 5.456.583.71
totaal 13.184.829,01
Terwijl in de begroting was geraamd
voor de bedrijven:
rente 5.209.590,-
afschrijving 2.561 .908.- 7.771.498,-
voor de algemene dienst:
rente 2.602.935,-
afschrijving 2.860.628,- 5.463.563,-
investeringspost 835.000.- 14.070.061.-
De kapitaalslasten van de algemene dienst en de bedrijven
zijn in totaal minder geweest dan geraamd 885.231,99
De kapitaalslasten ten laste van de algemene dienst zijn zoals onder III
punt 1 is aangegeven 903.165,80 lager geweest dan geraamd.
Dit is als volgt becijferd:
werkelijke kapitaalslasten volgens bovenstaande opstelling 5.456.583,71
geraamd volgens bovenstaande berekening 6.298.563.-
lagere uitgaven, inclusief woningbouw 841.979,29
hogere kapitaalslasten woningbouw/politie 30.342.49
872.321,78
lagere/hogere kapitaalslasten van de onrendabele bedrijven:
beplantingen 19.396,98
vervoerbedrijf (stadsreiniging) cr, 32.623,24
brandweer cr. 17.617.76 30.844.02
per saldo lagere kapitaalslasten ten laste van de
algemene dienst 930.165,80
2. Niet verplichte subaddi.es, oontributieg.lidtnaatschapskc^ten an bijdragen
aan verenlginfren enz
Hierna volgt een vergelijking tussen de werkelijke uitgaven en de geraamde