gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek; maatschappelijke zorg
Bijlage nr. 456
8 september 1964
OSS/15633
Voorstel van burgemeester en wethouders
betreffende de subsidieverlening aan in
stellingen voor gezinsverzorging.
Bij raadsbesluit van 16 december 1953 (bijlage no. 560) besloot Uw raad
aan de plaatselijke instellingen voor gezinsverzorging een subsidie te
verlenen tot een gelijk bedrag als het rijk op grond van de "subsidie
regeling gezinsverzorging en gezinshulp 1958" zal toekennen. Begin van
dit jaar zijn in deze rijksregeling belangrijke wijzigingen aangebracht,
wijzigingen die direct invloed uitoefenen op de te verlenen subsidie
bedragen. Als de belangrijkste noemen wijs
a. verhoging van de salarissen voor gezinsverzorgsters met 1 *f/o tot 25/<=
en voor gezinshelpsters met 24cp',
b. verhoging van het subsidiepercentage van 30 tot 35 in de salariskosten
voor gezinsverzorgsters;
c. verhoging van het subsidiepercentage van 25 tot 35 in de salariskosten
voor gezinshelpsters, voorzover werkzaam in gezinnen waarin de hulp,
ook urenhulp, wegens leeftijd (minstens 65 jaar), ziekte of invaliditeit
van de huisvrouw blijvend nodig is;
d. verhoging van het subsidiepercentage van 30 tot 40 in de salariskosten
voor de leidster.
De minister van maatschappelijk werk motiveert deze wijzigingen met er
op te wijzen dat de salarissen niet meer in overeenstemming werden geacht
met de waarde en de inhoud van het beroep en deze niet meer in een juiste
verhouding stonden tot de salarissen in andere min of meer vergelijkbare
beroepen. Een verbetering van het huidige salarispeil was derhalve noodzakelijk
mede om in de toekomst verzekerd.te zijn van een redelijke toevloed van
krachten naar de gezinsverzorging. Deze maatregelen zouden echter bij veel
instellingen op financiële bezwaren stuiten, vandaar dat tegelijkertijd
de verschillende subsidiepercentages dienden te worden verhoogd.
Met deze motivering kunnen wij ons zeer wel verenigen en wij zien geen
aanleiding tot een afwijkend standpunt.
In verband met deze wijzigingen hebben wij de beide plaatselijke in
stellingen verzocht een nieuwe begroting voor het jaar 1964 in te dienen.
De begroting 1964 van de interkerkelijke stichting voor protestantse
gezinsverzorging geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Het gemeentelijk subsidie wordt daarin geraamd op 17.500,Daarnaast
menen wij, dat een bedrag van 500,nodig zal zijn voor de allerjongste
salarismaatregel die, naar vewacht mag worden, zal doorwerken. In de
gemeentebegroting is slechts 7.000,gerraaand zodat de raming met
11.000,verhoogd dient te worden. Een stijging die niet alleen ver
oorzaakt wordt door de wijziging van de subsidieregeling maar ook door