gemeente Breda Rubriek: financiën Bijlage nr. 4-68 aan de raad der gemeente Breda. 7 september 1964 F/15628 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aanbrengen van een correctie in de "algemene voorwaarden" behorende bij de hypotheekregeling ambtenaren 1964. In de vergadering van Uw college van 17 juni jl. is vastgesteld de boven vermelde hypotheekregeling met de daarbij behorende "algemene voorwaarden" het betreffend raadsbesluit is dd. 1 juli 1964 G.no. 96216 door gedeputeerde staten goedgekeurd. Gebleken is dat het 1e lid van artikel 14 der algemene vooraaarden onjuist is geredigeerd. In dit artikel, waarin is geregeld wanneer de leningschuld door de gemeente opeisbaar is en algehele aflossing moet plaats hebben, diende ook het bepaalde in artikel 7 der hypotheekregeling opgenomen te worden. Dit laatste is echter abusievelijk op een incorrecte wijze geschied vraardoor de inhoud van de twee artikelen in strijd met de bedoeling ver schillend is geworden. Dit abuis dient hersteld te worden door het 1e lid van artikel 14 van de "algemene voorwaarden" te doen luiden als volgt: "De hoofdsom, rente, kosten en al hetgeen de geldnemer tengevolge van de "overeenkomst onder hypothecair verband verschuldigd is moet binnen een "door burgemeester en wethouders te stellen termijn worden afgelost, indien "geldnemer niet meer in gemeentelijke dienst is en de woning ter finan ciering waarvan een gemeentelijke lening is verstrekt niet meer door hem "of na zijn overlijden door zijn weduwe wordt bewoond". De wijziging (correctie) bestaat hierin dat na het woord "weduwe" de woorden "of zijn kinderen" zijn komen te vervallen. Ter toelichting moge het volgende dienen. Oorspronkelijk is het de be doeling geweest om geen aflossing te eisen indien na overlijden van de kredietnemer en diens echtgenote, de kinderen van de kred.ietnemer het met gemeentelijk krediet gefinancieerde huis zouden blijven bewonen; artikel 7 der ontwerp-hypotheekregeling was aanvankelijk dienovereen komstig geredigeerd. Naderhand is echter oven-ragen dat het niet juist zou zijn indien als regel de gemeentelijke kredietfaciliteiten voor de kinderen van een overleden ambtenaar werden gecontinueerd. Bij overlijd.en van de kredietnemer en diens echtgenote dient veel meer als regel aflossing plaats te hebben zij het binnen een door ons college te stellen termijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 1137