gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
1
Rubriek winkelsluitingswet
Bijlage nr, 487
23 september 1964
AZ/13592
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
wijziging van de verordening, als bedoeld in
artikel 11, 2e lid, van de winkelsluitingswet
1951.
Enige tijd geleden heeft L.G.Remie, exploitant van het kampeerbedrijf
"Het Liesbos" aan de Liesdreef, alhier, zich schriftelijk tot ons college
gewend met het verzoek te willen bevorderen, dat de op zijn kampeerterrein
aanwezige kampwinkel gedurende de zomermaanden op werkdagen tot 21 uur
en op zondag van 9 tot 14 uur voor kampeerders geopend mag zijn.
Hij heeft dit verzoek ingediend om kampeerders, die des avonds of op zondag
in zijn camping arriveren, de gelegenheid te kunnen bieden dan nog de no
dige levensmiddelen uit de kampwinkel te betrekken.
Aan het verzoek van adressant kan alleen tegemoet gekomen worden, indien
de verordening, als bedoeld in artikel 11, 2e lid, van de winkelsluitings
wet 1951, gewijzigd wordt.
Ingevolge die wetsbepaling kan de gemeenteraad, indien naar zijn oordeel
plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, vrijstelling verlenen
o.a. van de in artikel 2 onder a en c der winkelsluitingswet 1951 bedoelde
verboden (verbod een winkel voor het publiek geopend te hebben op zondag
en idem op werkdagen na 18 uur).
Naar onze mening bestaat er in dit geval voor Uw raad inderdaad aanleiding
op grond van plaatselijke omstandigheden de bedoelde vrijstelling te ver
lenen. Van de gelegenheid om te kamperen op de camping in kwestie, die aan
300 personen plaats biedt, wordt druk gebruik gemaakt en de behoefte van
kanpeerders om buiten de uren, gedurende welke de kampwinkel volgens de
wet geopend mag zijn, daaruit waren te betrekken, is inderdaad aanwezig.
Wij stellen Uw raad derhalve voor de verordening, als bedoeld in artikel
11, 2e lid, van de winkelsluitingswet 1951 conform het hierbij gevoegd
concept-besluit aan te vullen.
Aangezien het woord "vrijstelling" in artikel 11, 2e lid, van voormelde
wet er op duidt, dat steeds categorieën winkels bedoeld worden en niet
één specifieke winkelis bij het redigeren van het concept-besluit daar
mede rekening gehouden. De namer van Koophandel, die op grond van het be
paalde in artikel 14, 3e lid, van voormelde wet over een regeling, als
hier bedoeld, moet worden gehoord, heeft ons bij brief van 4 september
j.l. laten weten, dat zij zich met de door ons voorgestelde aanvulling
van de genoemde verordening geheel kan verenigen.