gemeente Breda
m
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek: volkshuisvesting
Bijlage nr. 506
7 oktober 1964
V/12665
Voorstel van burgemeester en wethouders tot onge-
grondverklaring van het beroep van de H.V. Indus
trieel- en Handelsbedrijf "Velma" tegen de aan
schrijving tot het verrichten van onderhoudswerken
aan de woning Hoge Steenweg 57a.
Bij aangetekend schrijven van 30 juni 1964, no. "V"/11542hebben wij de N.V.
Industrieel- en Handelsbedrijf "Velma" te Breda op grond van artikel 70
der woningwet en artikel 23 der wederopbouwwet jo. artikel 21 der woning
wet aangeschreven om binnen de in die brief genoemde termijn de hierin na
der omschreven onderhoudswerken te verrichten aan de haar in eigendom toe
behorende woning Hoge Steenweg 57a, waarvan het dale en de goten lek zijn,
een gedeelte van het stucwerk vergaan is en de ramen en deuren niet goed
sluiten.
Bij schrijven van 8 juli 1964 heeft de eigenaresse bij Uw raad voorziening
gevraagd tegen deze aanschrijving. Reclamante is ontvankelijk in haar be
roep omdat haar verweerschrift binnen de voorgeschreven termijn is inge
diend.
Reclamante is van mening dat er voldoende reden is om voorlopig van herstel
af te zien en wel op grond van de volgende omstandigheden: aan de bewoner,
de heer E.Immenga, is het pand als bedrijfsruimte verhuurd; de geconsta
teerde gebreken zijn een gevolg van verwaarlozing d„oor de huurder; de heer
Immenga is wegens wanbetaling tot ontruiming veroordeeld; reclamante zal
tot ontruiming overgaan waarna de verbeteringen zullen worden aangebracht.
Haar aanleiding van dit beroepschrift merken wij op dat het pand als wo
ning is ingericht en ook reeds jaren als zodanig in gebruik is en dat de
gebreken niet te wijten zijn aan de bewoners.
Overigens geldt hier dat aan de privaatrechtelijke verhouding tussen
reclamante en haar huurster, waar het in deze gaat om de toepassing van
publiekrecht, kan en dient te worden voorbijgegaan. Aanschrijvingen als
waarvan hier sprake is en die tot doel hebben de woningvoorraad op peil
te houden moeten aan de eigenaren van de betrokken panden worden gericht,
op wie derhalve de publiekrechtelijke plicht rust de onderhoudswerken te
laten verrichten.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor het beroep van reclamante
ongegrond, te verklaren en de onderwerpelijke aanschrijving van ons college
te handhaven.
Indien reclamante niet eigener beweging aan de aanschrijving gevolg geeft,
dan zullen wij, alvorens te beslissen dat van gemeentewege op kosten van