gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
n 5 Rubriek; verkeer en vervoer
Bijlage nr. 510
6 oktober 1964
V/16319
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
verlenging van het gemeentelijk spoorraccordement
langs de Konijnenberg in het industrieterrein
"De Krogten".
De verlenging van het gemeentelijk spoorraccordement langs de Konijnenberg
in het industrieterrein "De Krogten" is thans een dringende zaak geworden.
Enkele industrieën hebben reeds kenbaar gemaakt dat zij op kortere ter
mijn een spoorwegaansluiting op de gemeentelijke stamlijn willen realise
ren.
De N.V.Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht heeft zich inmiddels bereid
verklaard om op grond van artikel 4 van de tussen deze gemeente en de
N.S. onder dagtekening van 22 januari 1957 gesloten overeenkomst inzake
de spoorwegaansluitingen over de Belcrumweg naar de gemeentelijke in
dustrieterreinen, bovenbedoelde verlenging voor rekening van de gemeente
te laten uitvoeren.
Het plan staat op bijgevoegde tekening no. T.V. 1349 met een rode
lijn aangegeven.
De kosten van de onderhavige werkzaamheden worden door de U.S. globaal
en vrijblijvend geraamd op 94.910,-. In deze raming zijn niet opgenomen
de kosten voor het herstellen van op te breken bestrating naast het spoor
op de betonnen dwarsliggers ter plaatse van de te maken wegkruisingen,
alsmede die van het eventueel wijzigen en/of verplaatsen van straatkolken.
Hiermede zal een bedrag van rond 5.090,- gemoeid zijn. In voorkomende
gevallen zullen deze werkzaamheden door en voor rekening van de gemeente
worden uitgevoerd.
Evenmin zijn in deze raming bedragen opgenomen voor de te bezigen spoor-
materialen, aangezien N.S. er prijs op stelt deze materialen in eigendom
te behouden en als zodanig aan de gemeente te verhuren, alsook voor het onder
houd en de nodige vernieuwingen zorg te dragen. De hiervoor op grond van
artikel 3 van vermelde overeenkomst jaarlijks aan de N.S. verschuldigde
vergoeding, zal als gevolg van deze uitbreiding met een bedrag van
7.187)- moeten worden verhoogd, waarvoor de betreffende post op de
gemeentebegroting dienovereenkomstig ware aan te passen.
Wij willen er in dit verband nog op wijzen, dat de aanlegkosten van deze
stamlijn, vermeerderd met de gekapitaliseerde onderhoudskosten in de
exploitatie-opzet van de uit te geven gronden zijn verdisconteerd en
als zodanig over het verkoopbaar terrein zijn omgeslagen. Dit betekent
derhalve, dat het gemeentelijk grondbedrijf bedoelde vergoeding jaar
lijks aan de algemene dienst dient uit te keren.
Voorts menen wij nog te mogen stellen, dat de verlenging van de stam-