gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek: musea
Bijlage nr. 518
9 oktober 1 964
OSS/18231
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
beschikbaar stellen van een aanvullend krediet
voor, zomede tot onderhandse aanbesteding van
de tweede fase van de verbouwing van het gebouw
Justinus van Nassau.
In de vergadering van 21 augustus 1963 heeft Uw raad een krediet van
170.000,- beschikbaar gesteld voor de tweede fase van de restauratie-
en verbouwingswerkzaamheden van het gebouw van het Volkenkundig Museum
Justinus van Nassau (bijlage no. 340).
De tweede fase omvat het slopen van het perceel Cingelstraat 10 en de
bouw van een nieuwe vleugel op die plaats.
In december 1963 zijn de architecten met herziene begroting gekomen die
sloot op een bedrag van 177.000,-. De totale raming, met inbegrip van
de bijkomende kosten, steeg daarmee tot 257.000,-.
Deze verhoging is als volgt te verklaren. De eerste begroting van het
architectenbureau was in het algemeen aan de lage kant. Daarbij was bij
de berekening van het architectenhonorarium een vergissing begaan; de
eerste berekening kwam uit op 7.000,-, de nieuwe op 18.000,-. De post
glas- en schilderwerk ad 7.500,- werd in de eerste begroting niet opge
nomen. Tenslotte kan de doorwerking van de verhoging van het algemeen
loon- en prijspeil genoemd worden. Deze verhoogde tweede begroting werd
in afwachting van een nog aan de hierna genoemde aannemer te vragen kosten
berekening niet aan Uw raad voorgelegd.
De bedoelde kostenberekening is op 19 juli 1964 ontvangen en bleek 197.000,
te belopen, zodat met bijkomende kosten de totale restauratiekosten thans
op 278.000,- worden begroot. De architecten verklaren het verschil met
hun eerdere berekeningen door de ontwikkeling van het loon- en prijspeil
en uit verschil in waardering in de details van de raming. Zo meende de
architect de bestaande hardstenen raamdorpels nog te kunnen gebruiken,
doch blijkt de aannemer van mening dat dit niet mogelijk zal zijn. De
architect heeft zich bij nader inzien met de inzichten en de raming van
de aannemer kunnen verenigingen.
De uitvoering van het werk zal -uiteraard bezwaarlijk anders kunnen geschie
den dan door de firma die de eerste fase der verbouwing onderhanden heeft,
zoals U bekend het aannemersbedrijf J.P.de Bont van Huiten te Nieuwkuyk.
De opdracht aan dit bedrijf heeft het karakter van een onderhandse aanbe
steding, waartoe een door gedeputeerde staten der provincie goed te keuren