gemeente Breda
Bijlage no. 535
aan de raad der gemeente Breda.
7 oktober 1964
ANTWOORD
KBS*
Rubriek ingekomen stukken
12/14920 Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
WAAG
De heer Van de Werff constateert dat een gedeelte der weggebruikers, komend
van de Parkstraat en beogend de Baronielaan in te rijden, daar soms voor
sorteert met links te gaan staan. Wellicht doet men dit omdat beide wegen
niet in het verlengde van elkaar liggen. Dit gebeurt echter in tegenstelling
met de op het wegdek aangebrachte richtingpijlen.
Omdat hierdoor gevaarlijke en verwarde situaties ontstaan vraagt hij in de
Parkstraat op enige afstand vóór het stoplicht een duidelijk verkeersbord
te plaatsen.
Gezien de situering van de kruising gaf aanvankelijk het voor-sorteren voor
het verkeer vanuit de Parkstraat, in het bijzonder voor ter plaatse niet be
kenden, aanleiding tot moeilijkheden.
In de Parkstraat staat voor het begin der opstelvakken een groot bord waar
op duidelijk staat aangegeven hoe moet worden voorgesorteerd.
Nadat de pijlen op dit bord zijn aangepast aan de werkelijke situatie is
het gesignaleerde euvel tot enkele incidentele gevallen beperkt.
VRAAG
De heer Van den Deden herinnert er aan dat in de vergadering van maart door
een van de raadsleden, de heer Bayens, namens spreker een vraag is gesteld
met betrekking tot de mogelijkheid om woningen te bouwen, eventueel in te
passen, voor grote gezinnen.
In het voorlopig antwoord werd gezegd dat de mogelijkheid wel aanwezig is.
Daarbij werd gesteld; "maar grotere woningen kunt U niet goedkoper krijgen",
maar dat was de vraag niet, en dat een nader onderzoek zou worden ingesteld
naar het aantal woningzoekenden, voor wat de omvang van de gezinnen be
treft.
In september is het antwoord gekomen maar spreker moet eerlijk zeggen dat
dit aanleiding geeft tot discussie. Aangezien de rondvraag daarvoor niet
is bedoeld wil spreker slechts de vraag stellen; zijn b.en w. niet van
oordeel dat hier van ongelijke rechtsbedeling sprake is, zo niet, dat
deze tendens toch wel in het antwoord aanwezig is?
In de tweede plaats vraagt spreker of b. en w. zich nog eens zouden wil
len beraden of er bij nieuwe objecten aan het verzoek gevolg kan wórden-
gegeven, zodat daarbij eventueel grotere woningen kunnen worden gebouwd,
opdat er ook ruimte ontstaat voor de gezinnen, die daar blijkens het
onderzoek grote behoefte aan hebben.