"bijlage nr. 566 in het vigerende uitbreidingsplan op maximaal 10 bouwlagen is gesteld met een minimum goothoogte van 30 m, terwijl in het ontwerp-üitbreidingsplan het aantal bouwlagen 11 m mag bedragen met eenzelfde minimum goothoogte van 30 m. Naar aanleiding hiervan merken wij op dat in artikel 1 sub 2 h van de bij het uitbreidingsplan "Boeimeer N.W. 1958" behorende bebouwingsvoorschriften is bepaald dat voor de berekening van het aantal woonlagen de verdieping welke direct onder de kap is gelegem (zg. zolderverdieping) niet mede gerekend wordt, evenmin als de onderbouw welke gedeeltelijk onder straatpeil is ge legen. Bit impliceert in feite eveneens 11 bouwlagen. Be nieuwe situatie is aangepast aan een bestaand bouwplan, bevattende 10 woonlagen en een onderbouw van garages met een totale hoogte van 31 meter. Hieruit blijkt dat in dit opzicht niet is veranderd. Volgens Van Berk staat in de toelichting een groter aantal étagewoningen vermeld dan op grond van zijn berekening mogelijk is. Hierop kan worden ge antwoord dat het aantal woningen per flat 10 x 4 woningen bedraagt, in totaal dus 4 x 40 woningen, hetgeen ook in de toelichting staat vermeld. Wat betreft de opmerking van reclamant dat de flatgebouwen op 20 meter af stand komen te staan van de eengezinswoningen aan de Grote Spie, kan worden vastgesteld dat de afstand tussen het flatgebouw en zijn woning 36 m is. De afstanden tot de woningen zijn variabel, waardoor de gemiddelde afstand bijna 30 m bedraagt. Tenslotte is reclamant van oordeel dat door onvoldoende parkeerruimte bij de flatblokken verkeersmoeilijkheden zijn te vrezen. Hiervoor is evenwel geen reden aangezien parkeergelegenheid voor de flats op eigen erf gevonden kan worden. Zoals uit het vorenstaande blijkt en reclamant in zijn beroepschrift zegt zouden sommigen van zijn bezwaren ook gelden voor andere bewoners van de eengezinshuizen aan de Grote Spie. Afgezien van het feit dat geen van deze andere bewoners, buiten Van der Hoogt, bezwaren heeft ingediend, blijkt uit niets dat Van Berk door een of meer van hen hiertoe gemachtigd is. Van toepassing verklaring van de schadevergoedingverordening achten vrij ge wenst. In zijn aanvullend schrijven deelt Van Berk nog mede dat voorzover aan zijn bezwaren niet wordt tegemoet gekomen, hij de door de wijziging veroorzaakte schade bij de gemeente zal claimen. Blijkens deze zelfde brief acht reclamant een andere stedebouwkundige vormgeving van de flatblokken mogelijk welke voor de eengezinswoningen een verbetering zou inhouden. Hij heeft naderhand op de afdeling stadsontwikkeling de suggestie gedaan de flatgebouwen zoveel mogelijk evenwijdig aan de Graaf Hendrik-IÏI-laan te projecteren. Deze op lossing is echter stedebouwkundig niet verantwoord. Samenvattend stellen wij U voor: I. S.P.van der Hoogt in zijn bezwaren niet ontvankelijk te verklaren; II. De bezwaren van vJ.van Berk gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk onge grond te verklaren; III. in te trekken met ingang van de dag waarop het uitbreidingsplan "Boeimeer N.¥. 1964" rechtskracht zal hebben verkregen gedeelten van a. het uitbreidingsplan "Boeimeer 1958 N.ïï.", b. het uitbreidingsplan "Boeimeer 1956 N.O.",

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1964 | | pagina 1340