bij bijlage nr. 576 -2-
ad. 7 Ri.iwielberging. gymnastiekmateriaal en olievuileiding t.b.v. g.l.o.-
school Viveslaan 5.
Aan de onderwerpelijke school bestaat behoefte aan een rijwielberging,
te meer daar een belangrijk deel v.h. onderwijzend personeel en de leer
lingen zich per rijwiel naar de school begeven. Tot op heden worden de
rijwielen her en der op de speelplaats verspreid.
Het schoolbestuur is voornemens om bij goed weer, op de speelplaats gymnas
tiekonderwijs te doen geven, waartoe zij de beschikking dient te hebben
over het nodige buitensportmateriaal.
De school is nooit in het bezit van dit materiaal geweest, zodat thans mede
werking verleend kan worden tot de aanschaffing daarvan.
Bij het bevoorraden van de olietank moet tot op heden de tankauto het school
terrein oprijden, hetgeen inderdaad nadelig is voor de betegeling van het
terrein. Het is derhalve gewenst aan de voorzijde van het gebouw een extra
vulput met leiding aan te leggen, zodat voortaan bevoorrading vanaf de
straatzijde kan geschieden.
ad. 8 Psalmboek.jes t.b.v. g.l.o.-school Markendaalseweg 75.
Het bestuur van de onderwerpelijke school wenst met haar onderwijs in de
kennis en de zang van de psalmen gelijke tred te houden met de verande
ringen die interkerkelijk gaande zijn in de berijming van de psalmen.
Het beroep op de raad door het schoolbestuur gedaan is gerechtvaardigd.
Omdat het geven van het onderhavige onderwijs aan de hand van boekjes met
eigentijdse psalmbewoordingen "de normale eisen" niet overschrijdt.
ad9 Kosten van vervanging van de c.v.-ketel t.b.v. g.l.o.-school Pastoor Pot
ters plein.
Bij raadsbesluit van 15 juni 1964 werd t.b.v. de onderwerpelijke school mede
werking verleend voor de omzetting van de kolenstookinstallatie in een c.v.
installatie met oliestook. Op grond van de destijds voorhanden zijnde ge
gevens werd evenwel bepaald dat het betrokken schoolbestuur de gelijktijdige
vervanging van de bestaande ketel uit eigen middelen diende te bestrijden.
Hierbij werd er van uitgegaan -zoals achteraf bleek echter ten onrechte -
dat de bewuste ketel in 1938 bij de bouw van de school werd geplaatst, zodat
de algemeen aangehouden levensduur van 20 jaar in dat geval ruimschoots
was overschreden,
Uit nadien ontvangen nadere informaties is evenwel gebleken dat het school
bestuur in 1953 volgens de toen geldende jurisprudentie waarbij partiële
vergoeding via de weg van artikel 72 nog niet mogelijk was - op eigen kos
ten is overgegaan tot vervanging van de versleten kolenketel.
De nieuw geplaatste ketel heeft slechts een gebruiksperiode van 11 jaar ge
had en is thans zonder dat hier sprake is van enige nalatigheid vanwege
het schoolbestuur voortijdig versleten.
Op grond van deze feitelijke omstandigheden is het niet meer dan billijk
dat het schoolbestuur alsnog een tegemoetkoming wordt verleend in de ver
vanging van de laatst genoemde ketel. Aan de hand van de bestaande juris
prudentie ware met in achtneming van de nog niet verstreken gebruiksduur
de tegemoetkoming in deze kosten nader te bepalen op 9/20 deel van de aan-
schaffingskosten van een gelijksoortige verwarmingsketel.