bijlage nr. 587
-3-
Daarbij zou nog kunnen aangetekend worden, dat in 1958 aanvankelijk op
langere duur van de laatste etappe werd gerekend, doch niettemin het
werkschema uit een oogpunl van kostenbesparing werd ingekort tot 5
jaar. De realisering hiervan is niet haalbaar gebleken.
Wij achten het mogelijk dat in de thans voorliggende begroting aan de
ruime, dus voorzichtige kant is geraamd, o.a. omdat niet is te voorzien
welke loon- en prijsstijgingen in de nabije toekomst nog zullen optreden.
In de begroting 1964 en de mede overgelegde raming van 1957 zijn met
rode letters de vergelijkbare cijfers aangegeven. Zo moest bv. in 1957
voor de gevels van hiJ_ 2e vierkant (23-37 m 354.500,- (letter A)
verwerkt worden, ter-djl dit in 1964 nog 54-900,- (letter A') blijkt
te zijn.
Door deze cijfers is enigermate vergelijking mogelijk, waarbij bovendien
wel naar voren zal komen, dat in 1957 wellicht wat licht regen bepaalde
onderdelen is aangezien, bv. omdat ze moeilijk onderzocht konden worden.
Buiten de eigenlijke overschrijding zijn gehouden de kosten van eventueel
in de torennissen te plaatsen beelden 18.000,-) en de houten toren
portalen (ƒ70.000,-).
Inzake de beelden zijn verschillende suggesties naar voren gekomen en is
door de architect aan een beeldhouwer reeds opdracht voor een tweetal
ontwerpen gegeven, doch over de realisering beraadt zich ook nog de
commissie voor de restauratie, door wier advies wij ons vrijwel zeker
laten leiden.
De raming voor de houten torenportalen is ook met opzet buiten de begro
ting gehouden, omdat het niet vaststaat welke oplossing voor de bekleding-
van het torenportaal zal worden gekozen. De daarin gemaakte betonconstructie
die niet voldoet aan restauratie-eisen, moet namelijk aan het oog worden
onttrokken, waarvoor de rijksdienst voor de monumentenzorg adviseert de
betonwanden geheel te bekleden met eikenhout.
Mogelijk kan echter met een goede muurverf ook veel bereikt worden, waar
van de kosten ongeveer uit de normale begroting bestreden kunnen worden.
De begroting is gebaseerd op een jaarlijks te verwerken bedrag van
300.000,-, hetgeen een de laatste jaren gebruikelijke produktie is.
Inmiddels was medio 1964 ook een werkplan met kortere duur opgezet, het
welk wij U hierbij wel ter kennisneming doen toekomen doch waarvan
de verwezenlijking vooralsnog praktisch uitgesloten wordt geacht.
Volgens dit plan zou het werk omstreeks april 1967 voltooid zijn, doch
dat impliceerteen te verwerken bedrag van circa 400.000,- per jaar
terwijl dit jaar maar ruim 300.000,- zal worden besteed. Bovendien
was in dit werkplan rekening gehouden met het huidig aantal steenhouwers
van 13, doch dit blijft een bijzonder onzekere factor.
Niettegenstaande deze onzekerheden is in het investeringsplan der ge
meente voor 1965 toch met het tot 400.000,- verhoogde bedrag (netto
investering 136.000,-) rekening gehouden.
Teneinde de restauratiewerken op gang fce houden zal dus een aanvullend krediet
gebaseerd op de begroting naar de stand van zaken per 1 januari 1964,
nodig zijn. De commissie voor de restauratie van de Grote Toren heeft
onlangs over de voortzetting der werkzaamheden op basis van de voorlig
gende begroting beraadslaagd en kan zich met de ramingen verenigen.
Resumerende mogen wij Uw raad voorstellen:
1voor de voltooiing der restauratiewerken aan de toren der Grote of
O.L.Vrouwekerk een aanvullend krediet toe te staan van 1.003.815,-,
welk bedrag naar verwachting in de jaren 1965-1966-1967 zal worden
verwerkt;