T
qemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Rubriek; nagekomen stukken
Bijlage nr. 595
6 november 1964
OSS/20115
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het vaststellen van een nieuwe subsidierege
ling voor zangkoren.
Bij raadsbesluit van 14 november 1956 (bijlage no. 573) is een subsidie
regeling vastgesteld voor de bij de Federatie van Bredase Zangverenigingen
aangesloten koren, waarbij het subsidie per koor op 100,- per jaar werd
gesteld, terwijl als prestatietoelage bovendien 75 per koor beschikbaar
kwam. Omdat deze wijze van subsidiëring niet langer bevredigend werd geacht,
is in de toelichting bij de begroting voor 1964 een nieuw subsidiestelsel
toegezegd en met het oog daarop de raming verhoogd van 2550,- tot 3000,-.
Het belangrijkste bezwaar tegen de bestaande regeling bestaat hierin dat
voor alle aangesloten koren, ongeacht de bestaande verschillen in ledental
en activiteiten, het subsidiebedrag gelijk is. In feite liggen de behoeften
voor elk koor verschillend, zodat naar een meer gedifferentieerd stelsel
is gezocht. Hierbij zijn als subsidienormen gevonden het dirigentenhonorarium,
de kosten van uitvoeringen en de ontvangsten uit contributies.
De dirigentenhonoraria lopen sterk uiteen. Het wordt van belang geacht het
subsüie aan deze post aan te passen. Er wordt hierbij van uitgegaan dat
het aantrekken van een goede en evenredig gehonoreerde dirigent moet worden
aangemoedigd.
De uitvoeringskosten kunnen de exploitatie bij een actief koor zwaar belas-
tèn.
Een binding van het subsidie aan de ontvangsten uit contributies betekent
een tegemoetkoming in de extra lasten van de grotere koren en een stimulans
om de geldelijke bijdrage van de leden zelf op peil te houden.
Met genoemde normen als uitgangspunt is in overleg met de Federatie van
Bredase Zangverenigingen een subsidieregeling ontworpen die wij U hierbij
voorleggen. In de ter visie gelegde stukken kunt U een overzicht aantreffen
van de subsidiebedragen die deze regeling op basis van de exploitatiecijfers
over 1963 zou vragen.
Bij de bestaande regeling wordt het subsidie middels de federatie van de
zangkoren uitgekeerd. Zeker nu de subsidiëring geschieden moet op basis
van exploitatiecijfers en jaarverslagen verdient het op praktische en
tactische gronden voorkeur de federatie in deze niet meer als tussenschakel
te gebruiken, doch een en ander met de koren rechtstreeks te regelen. Het
bestuur van de federatie kan zich hier geheel mee verenigen. De federatie
blijft onverminderd van belang als coördinerende instantie, centraal con-